Onbekend

Ball gown

Deze 18de-eeuwse galajapon is een van de wijdste japonnen uit onze collectie. De japon is gemaakt van lichtblauwe zijde met ingeweven veelkleurige bloemmotieven. Het is een zogenaamde ‘mantua’, en bestaat uit een overkleed met een aangesloten rug en een losse rok. Het is zeker geen japon voor alle dag, maar voor feestelijke gelegenheden en kon bijvoorbeeld aan het hof worden gedragen. De japon is gedateerd rond 1760-1765, de periode dat in Den Haag de toekomstige stadhouder Willem V (1748-1806) resideerde. Den Haag was destijds de stad van het stadhouderlijk hof, de adel, de diplomatie. Er waren hier, zeker in het uitgaansseizoen in de winter, talloze feesten en partijen. In 1760 trouwde prinses Carolina, in 1767 trad prins Willem V in het huwelijk met prinses Wilhelmina van Pruisen 1751-1820). Zou er in deze japon zijn gedanst op een van de vele feesten aan het Haagse hof?

Wat droeg je zoal onder zo’n japon hoe kreeg je deze vorm? Als modieuze vrouw van stand begon je je aan te kleden met een linnen hemd. Daar had je er enkele dozijnen van in je garderobe en die konden gewassen worden, in tegenstelling tot de kostbare zijden overjaponnen. Een onderbroek was nog niet gewoon. Over het hemd ging het korset, wat niet alleen zorgde voor een ingesnoerde taille, maar ook voor een zeer rechte houding en armen die relatief ver naar achter gebogen waren. Over het hemd werden onderrokken gedragen. Eventueel droeg je een losse rokzak, die je kon bereiken door de zaksplitten in je overrok. Wanneer de rok wijd moet uitstaan, werden er paniers gedragen, die zorgden voor deze vorm. Vrouwen droegen zijden kousen, die door kousenbanden werden opgehouden. Dan kwamen de overrok en tot slot de overjapon met eventueel een losse borstlap. Bij deze mantua is tot slot een mooi ‘sierschortje’ (: ‘tablier’) toegevoegd van zijden passement. Daarna voegde je kanten stroken en kanten mouwstroken toe aan de japon langs hals en mouwen en tot slot passende juwelen. Bij avondkleding werd het haar opgestoken en mocht een waaier in de hand niet ontbreken.