01 mei 2021 t/m 06 juni 2021

Museum in de oorlog / Kunst in vrijheid

Den Haag 1940-1950

Stadhouderslaan hoek Cornelis de Wittlaan, overgang over de tankgracht bij het Gemeentemuseum, ca. oktober 1945. Haags Gemeentearchief.

Het Kunstmuseum is nog niet zo lang open als de oorlog uitbreekt, maar toch dreigt het te worden gesloopt als de Atlantikwall wordt aangelegd. Gelukkig kan dat worden voorkomen, maar de oorlogsjaren hebben enorme impact op het museum. Het gebouw krijgt het zwaar te verduren en de museumstaf moet veel uitdagingen het hoofd bieden om de collectie zo goed mogelijk door de oorlog te loodsen. Kunstmuseum Den Haag heeft historisch onderzoeker Geert-Jan Mellink gevraagd uitvoerig onderzoek te doen naar de eigen geschiedenis in de bezettingsperiode. Daarnaast heeft Lynne van Rhijn (conservator moderne kunst RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis) onderzocht welke uitwerking de bevrijding had op de experimentele kunst in Den Haag. Met een kleine tentoonstelling en een publicatie vieren we 76 jaar vrijheid en staan we stil bij de vraag hoe het museum de Duitse bezetting doorstond en hoe het museum en de Haagse kunst in de jaren daarna weer opveerden.

Oorlog
Als je nu om je heen kijkt in het prachtige art decogebouw van H.P. Berlage, dan kun je het je nauwelijks voorstellen. Maar de zo prachtige, met daglicht overgoten zalen zagen er troosteloos uit toen ze in de oorlogsjaren als opslag voor inbeslaggenomen huisraad fungeerden. Daarnaast raakte het gebouw in 1944 zwaar beschadigd door een aan de overkant ontplofte V2-raket, waarna wind en regen vrij spel kregen. De collectie was gelukkig op veilige plekken ondergebracht, hoewel er ook in oorlogstijd nog 31 tentoonstellingen zijn georganiseerd. Niet alleen omdat een leeg museum in beslag genomen zou kunnen worden, maar ook om het Haagse publiek te blijven bedienen van kunst en cultuur als baken van hoop en troost. 

De omstandigheden in oorlogstijd waren zwaar en uitdagend. Het museum lag vlakbij de Hauptkampflinie, het gebied in Den Haag dat volledig werd kaalgeslagen omwille van een vrij schootsveld en de aanleg van een kilometerslange tankgracht als onderdeel van de Atlantikwall. Daarnaast ondervond de museumstaf tegenwerking van de bezetter, het nationaalsocialistische departement van Volksvoorlichting en Kunsten en een pro-Duits gemeentebestuur. Directeur dr. Gerardus Knuttel Wzn. werd opgepakt door de Sicherheitsdienst en zat meerdere jaren vast in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel. Welke keuzes maakte de directie? Hoe was de verhouding tussen de museumstaf en de Duitse bezetter? Welke maatregelen werden er getroffen om de kunstwerken te redden? Hoe slaagde het museum erin om Joodse bezittingen van particulieren veilig te stellen? Het onderzoek richtte zich onder andere op deze vragen, om zo een vergeten geschiedenis in kaart te brengen. Kunstmuseum Den Haag wilde dit onderzoek laten uitvoeren omdat de gedragingen van het museum in de oorlogsperiode ook belangrijk zijn voor het functioneren van het Kunstmuseum vandaag de dag. Zij bepalen immers museale kwesties zoals roofkunst en de morele plicht ten opzichte van het beheer en behoud van het erfgoed. 

Bevrijding
Bij het verhaal van een bezetting, hoort ook dat van een bevrijding. Al snel na de bevrijding begonnen de herstelwerkzaamheden aan het gebouw. Dit nam zo’n vijf jaar in beslag. In deze jaren ontwikkelde ook de kunstwereld zich in een razend tempo. De kunst van Nederland kon haar vleugels weer uitslaan en dat gebeurde in Den Haag al snel. Aan de hand van collectiestukken van het Kunstmuseum en het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis deed Lynne van Rhijn onderzoek naar de uitwerking van de bevrijding op de experimentele kunst in Den Haag in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. Daaruit komt een beeld naar voren van herwonnen energie en experimenteerdrang. 

Kunstenaars omarmden hun herwonnen vrijheden, zoals de vrijheid om de onzichtbare eigen binnenwereld uit te drukken en de herkenbare voorstelling los te laten. Het betekende ook de vrijheid om inspiratie op te doen bij niet-westerse culturen, waar nieuwe uitdrukkingsvormen werden gevonden bij wat door velen werd gevoeld als een nieuw tijdperk. Willem Hussem, Wim Sinemus, Piet Ouborg en Jaap Nanninga kwamen hierbij ieder via eigen weg tot spontane abstractie, wat zelfs afgezet tegen internationale kunstontwikkelingen bijzonder is. 

Tentoonstelling
In de tentoonstelling wordt een beeld geschetst van de oorlogsjaren aan de hand van fotomateriaal, historische documenten en beeldbepalende kunstwerken, waaronder een politiek geladen schilderij van Carel Willink dat het museum in 1939 aanschafte. Ook zijn enkele mode-objecten te zien, zoals een bevrijdingsrok en een jurk van parachutestof. Verder wordt het gevoel van vrijheid in beeld gebracht aan de hand van naoorlogse kunstwerken, gekoppeld aan het onderzoek van Lynne van Rhijn. Een selectie werken van onder andere Ouborg en Nanninga geeft een mooie indruk van de spontane abstractie die in de jaren 1945-1950 in Den Haag ontstond. De publicatie Museum in de oorlog / Kunst in vrijheid is voor € 14,95 te koop in de museumwinkel.

Museum in de oorlog

Tekst: Anneke Kortleve en Astrid Hulsmann, naar de tekst van Geert-Jan Mellink
Stem: Ariane Schluter onder regie van Renée van Marissing en Klevr Sounddesign
Animatie: Ruben van Esterik en Marieke van der Burg / Soundscape: Arjen Jongeneel
Fotografie: Mounir Raji en Gerrit Schreurs

Met dank aan: RKD, Haags Gemeentearchief, Haags Historisch Museum, Irma Benliyan, Doede Hardeman, Els Kerremans en Jolanda Zonderop.