16 maart 2019 t/m 18 augustus 2019

Uit de klei

Helen Frik, Shy Japanese Girl, 2017, privé verzameling CH, ontzameld uit The Frik Collection Ceramic Museum

Bij het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC), sinds 2011 bekend onder de naam Sundaymorning@ekwc, kunnen gerenommeerde kunstenaars en aanstormende talenten naar hartenlust experimenteren met klei. Ter ere van het vijftigjarig bestaan van dit instituut, presenteert Gemeentemuseum Den Haag installaties van zeven Nederlandse kunstenaars voor wie een verblijf op het EKWC van grote invloed is geweest op hun werk.

Dick Verdult, Helen Frik, Gijs Assmann, Jennifer Tee, Maartje Korstanje, Koen Taselaar en Thijs Jaeger gingen ieder vanuit hun eigen autonome praktijk het avontuur aan met keramiek. Het Gemeentemuseum toont van elk van deze kunstenaars een eigen ‘wereld’, een installatie die getuigt van een veelzijdigheid in het toepassen of integreren van keramiek. In sommige gevallen worden de keramische werken aangevuld met ander werk, waaronder tekeningen. Het maakplezier en experiment staat centraal in de tentoonstelling. De kunstenaarsselectie betreft niet alleen beeldende variëteit, maar brengt ook verschillende generaties samen.

De installatie Bullshit defines architecture van Dick Verdult (1954) is ontstaan tijdens zijn werkperiode in het EKWC. “Ik bracht een hoop rotzooi als karton, hout, dekens en tape bij elkaar en bedekte deze met klei. Zodra de klei droog was haalde ik de draagelementen (de 'bullshit') er weer uit. Zodoende ontstond letterlijk Bullshit defines architecture. Maar het is natuurlijk ook een uitdrukking die iets zegt over onze samenleving. Het lichtelijk oorlogszuchtige karakter doet mij denken aan foto’s van Grozny, waar alles kapotgeschoten werd.” De installatie heeft een radiobestuurbare tank en een geluidsspoor die op dictatoriale wijze preekt over ‘Neurealistische Keramik’. Over zijn residentie: “De expertise van de mensen bij het EKWC zorgde ervoor dat grote teleurstellingen - zoals: ‘Oh nee, nu is het gescheurd! - uitbleven. Het hele ritueel van het pijnlijke wachten hoe een werkstuk uit de oven komt werd steeds een feest. Niet alleen bij mij, maar bij het overgrote deel van de deelnemers. Ik heb twee maanden genoten, gespeeld en ontdekt.”

Helen Frik (1960) exposeerde eerder al in het Gemeentemuseum met haar Frik Collection of Drawings. Op een laag pitje had ze af en toe al kleine keramiek gemaakt, maar bij het EKWC kon ze voor het eerst op één plek continu aan grote werken bouwen. “Door deze ervaring ben ik keramiek vaker gaan inzetten voor mijn werk. Mijn aandacht gaat altijd uit naar gebruiksobjecten, dit komt ook terug in mijn ruimtelijk werk.” In 2010 richtte ze het Frik Collection Ceramic Museum op, bestaande uit alle kleine keramiek die ze tot dan toe had gemaakt, waaronder (thee-)potten, beeldjes en tafeltjes. “Gaandeweg raak ik steeds meer gefascineerd door het fenomeen van modder en keramiek. Een mooie uitspraak van Garth Clark, een autoriteit op het gebied van hedendaags keramiek, vind ik: ‘Most people don’t realize how incredibly complex a pot is.’ Dat is zo waar, het blijft een soort magie.”

De keramische sculpturen die Gijs Assmann (1966) toont, hebben de structuur van stillevens die bestaan uit stapelingen van herkenbare (gebruiks-)voorwerpen. "Als in 17e eeuwse Vanitas-schilderijen kunnen de voorwerpen als symbolen gelezen worden. De presentatie is een ode aan een zinnelijk leven, het lichamelijk denken en de noodzakelijke verbondenheid met de grote vragen van het leven. Een verlangen naar standvastigheid in twijfel." Over zijn verblijf in het EKWC: “Keramiek ligt aan de basis van mijn werk. De spanning tussen de directheid van klei en de technische kunde die het werken met klei vereist, biedt mogelijkheden om denken en maken in elkaar te vlechten. Ik heb drie maanden lang geweldig geconcentreerd en in rust kunnen werken en ideeën en mogelijkheden in mijn werk kunnen testen.”

‘Klei is een materiaal waar je naar moet luisteren.’

- Koen Taselaar

Jennifer Tee (1973) toont onder meer het werk Silver Tree, Mother of Pearl. Dit is een installatie met keramische platen gerangschikt in een conische vorm. Het werk is voortgekomen uit een bezoek aan de stad Kharkorum, Mongolië. Kharkorum is bekend geworden als een handelsstad in het regime van Dzjengis Khan, waar in de dertiende eeuw uitwisseling plaatsvond tussen culturen en religies. Khan gaf aan een goudsmid uit Parijs de opdracht een grote boom van zilver te maken. Tees Silver Tree is een abstractie van Khans zilveren boom, die in de geschriften over Kharkorum wordt omschreven. De vorm van de boom lijkt op de toren van Babel. Volgens de omschrijvingen staat er in de top van de boom een engel met een trompet. Dit is in Tees Silver Tree vertaald door in ronde uithollingen fluitjes te plaatsen. Silver Tree is op die manier ook een instrument. De tekeningen op Silver Tree zijn gemaakt door verschillende andere kunstenaars en gezeefdrukt en geglazuurd met een luster van parelmoer. Het EKWC is van belang geweest in het ontstaan van dit werk, aldus Tee; “Ik heb dit werk kunnen maken dankzij het EKWC omdat ik daar de mogelijkheden had om de lange planken met een extruder te maken.”

Maartje Korstanje (1982) leek het interessant haar normale praktijk – waarin vooral het werken met karton centraal staat – te vertalen naar klei zodat er wellicht een wisselwerking zou kunnen ontstaan tussen de verschillende technieken en materialen. “Eerder maakte ik kleinere dingen van klei, maar nooit werkte ik op grote schaal met dit materiaal. Ik was benieuwd hoe de zwaartekracht inwerkt op hangende materie en hoe het materiaal vervormt door het toevoegen van veel gewicht. Als uitgangspunt gebruikte ik het presenteren van vlees, zoals in etalages van slagers in vroegere tijden. De gewilligheid van klei in tegenstelling tot karton was een verademing. Wanneer je iets met je handen vormt, blijft die afdruk zichtbaar, karton beweegt vaak weer een andere kant op. Door het werken met keramiek ben ik later in mijn dagelijkse praktijk karton meer gaan behandelen als boetseerbare materie, bijvoorbeeld door meer te gaan kneden. De beelden die in de tentoonstelling in Den Haag te zien zullen zijn, vormen de ‘harde kern’ van de ongeveer 20 beelden die zijn ontstaan tijdens de EKWC werkperiode. Het zijn hangende en liggende beelden, gepresenteerd op en aan houten constructies.”

Koen Taselaar (1986): “Mijn enige eerdere ervaring met klei was op de basisschool, waar ik voor vaderdag een asbak moest maken. Dat mijn vader niet rookte maakte de docent niet uit, wat me toen erg verbaasde. Nu, 25 jaar later, wordt roken steeds verder uitgebannen en verliezen asbakken hun functie. Daarom vond ik de asbak een mooi startpunt. Ik ben onder meer asbakken in de vorm van pizza’s, een rookworst, neus, leestekens, schoenen, landschapjes en smileys gaan maken. Iedere keer met verschillende soorten klei en porselein. Ik kwam er meteen achter dat keramiek een heel technisch ambacht is waar veel kennis voor nodig is. Klei is een materiaal waar je naar moet luisteren. De kromme, ietwat cartooneske lijnen die ontstaan door klei met de hand te vormen hebben een zelfde soort handschrift als die van mijn tekeningen. Door deze formele kwaliteit van gebakken klei in combinatie met de tekeningen die ik maak ontstaat een soort van tekening in de ruimte.”

Voor Thijs Jaeger (1990) stond zijn residentie in het teken van de relatie tussen mythologie en de beeldcultuur van videogames. Hij onderzocht hoe eeuwenoude mythes vandaag nog relevant zijn, zowel binnen als buiten de gamecultuur. “Tijdens mijn verblijf bij het EKWC is een samenwerking tot stand gekomen met mijn goede vriend en kunstenaar Rik Laging. Door de ongelofelijke mogelijkheden van het materiaal hebben we van een groot scala technieken gebruik gemaakt en zijn we daardoor alle werkplaatsen afgegaan. Het frezen van 2D -en 3D mallen, het driedimensionaal printen met plastic en keramiek, het scheikundig mengen van glazuur en de werkmethodes om grootschalig keramiek te maken hebben mij technisch sterk geholpen. We zijn uiteindelijk terecht gekomen bij een monumentale keramieken fontein.” Thijs Jaeger maakte in 2018 deel uit van de groepstentoonstelling Now or Never in GEM.

Win een werk van Helen Frik 

Kunstenaar Helen Frik, met haar werk te zien in de tentoonstelling ‘Uit de klei’, richtte in 2010 haar eigen museum op: het Frik Collection Ceramic Museum (FCCM) op. Haar collectie bestaat uit alle kleine keramiek die ze maakt, waaronder (thee-)potten, beeldjes en tafeltjes. Frik daagt bezoekers van ‘Uit de klei’ uit een van haar werken na te tekenen en het resultaat op te sturen (zie haar wedstrijdformulier op zaal of hieronder als download). Na afloop van de tentoonstelling op 18 augustus zal de jury van het FCCM een winnaar kiezen die een stuk uit de museumcollectie geschonken krijgt.

Downloads