13 april 2019 t/m 08 september 2019

Top Floor

Kunstenaars kiezen uit de collectie

Op de bovenste verdieping van Gemeentemuseum Den Haag zijn vanaf 13 april niet de conservatoren, maar zeven kunstenaars aan zet: Philip Akkerman, Tjebbe Beekman, Berlinde de Bruyckere, Marcel van Eeden, Erik Kessels, Jan Taminiau en Jennifer Tee. Hiermee brengt het museum – in de aanloop naar de naamsverandering dit najaar in Kunstmuseum Den Haag – de veelomvattendheid van de collectie in beeld. De kunstenaars kiezen voor Top Floor hun favoriete werken. Soms tonen ze hun eigen werk, soms ook werk van anderen of een combinatie hiervan. Van schilderijen tot mode en van sculpturen tot spannende interventies: bezoekers kunnen rekenen op een afwisselende en verrassende tentoonstelling.

Top Floor

Pluriformiteit van de kunstgeschiedenis

In de zalen die Philip Akkerman (1957) inricht, is het alsof je in een tijdmachine stapt. Hij wekt met zijn aandeel in de tentoonstelling de suggestie van een ietwat rommelig interieur uit 1913. Je treft er een veelheid aan items aan; van schilderijen tot toegepaste kunst, van mode tot tekeningen en fotografie. Alles is gemaakt rond het willekeurig gekozen jaar 1913. Akkerman wil op deze manier laten zien dat onze kunstgeschiedenis niet eenduidig is, maar pluriform en chaotisch.

Inspirerende vormentaal

De schilderijen van Tjebbe Beekman (1972) worden de laatste jaren steeds complexer. Hij is zich bewust van zijn voorgangers en de resultaten van zijn persoonlijk onderzoek zie je terug in zijn werken. De vormentaal van Henry Moore, de radicale architectonische beeldtaal van Constant of de modernistische vormentaal van Fernand Léger. Gevoed door zijn persoonlijke fascinaties maakte Beekman voor deze tentoonstelling een selectie van schilderijen en sculpturen van kunstenaars die hij bewondert of die van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling.

Tactiliteit en intimiteit

Het Gemeentemuseum Den Haag toonde in 2015 het werk van Berlinde De Bruyckere (1964) in een solotentoonstelling en verwierf naar aanleiding hiervan de sculptuur Inside Me IV (2011-2012). Dit werk staat centraal in de presentatie van De Bruyckere en wordt  getoond in relatie tot werken van kunstenaars als Lee Bontecou en Richard Long. In deze werken speelt – net als in het oeuvre van De Bruyckere - tactiliteit een belangrijke rol. De Bruyckere zag het werk van Bontecou voor het eerst in de Verenigde Staten en raakte direct gefascineerd door diens toepassingen van textiel. De presentatie van De Bruyckere zal gekenmerkt worden door tactiliteit en intimiteit, waarbij het theatrale tegenover het subtiele en introverte komt te staan.

De taal van het tekenen

In de presentatie van Marcel van Eeden (1965) staat de taal van het tekenen centraal. Een universele en tijdloze taal, want je kunt tekeningen ook eeuwen later nog helder duiden. Van Eeden combineert een serie eigen tekeningen – Lorentz uit 2015 – met tekeningen uit de negentiende en twintigste eeuw. Hij selecteerde onder andere werken van Alexander Bakker Korff, volgens hem een verre voorloper van de conceptuele kunst, en Erich Wichman, omdat de eerlijkheid in zijn tekeningen ook nadat er decennia zijn verstreken nog altijd aanspreekt.

Blijven kijken

In Top Floor benadrukt Erik Kessels (1966) hoe belangrijk het is om altijd te blijven kijken. Om vraagtekens te zetten bij wat we zien en wat we er ooit in zagen. Terwijl beelden non-stop langs ons heen glijden, lijken we dat haast te vergeten. Hij vraagt zich af of het mogelijk is om een schilderij uit de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag eens op een andere manier te benaderen? Door een verrassend woord tijdelijk aan een werk toe te voegen – in dit geval gezeefdrukt op deurmatten – worden bezoekers aangemoedigd een eigen connectie te maken. Om zo minder te consumeren en meer te kijken.

Ontwerpproces inzichtelijk

Jan Taminiau (1975) toont enkele van zijn eigen ontwerpen in samenspel met onder andere toegepaste kunst en kostuums uit de collectie van het museum. Voor de keuze die hij heeft gemaakt nam hij de wereldwijde verbondenheid van stromingen en technieken als uitgangspunt. Handwerk, ambacht, materiaal en aandacht voor detail waren bepalend voor zijn selectie. De voltooide stukken combineert hij met voorstudies van kunstwerken en borduurproeven van zijn eigen ontwerpen. Door ook wat men normaal niet van een kunstenaar of ontwerper te zien krijgt voor het voetlicht te brengen, maakt Taminiau het proces dat voorafgaat aan het maken van het uiteindelijke kunstwerk of ontwerp inzichtelijk.

Vat krijgen op de omgeving

Kunstenaar Jennifer Tee (1973) selecteerde zeer uiteenlopende objecten uit de collectie van het museum en vult deze aan met eigen werk en werk van bevriend kunstenaars. Uit de grafplastieken, vazen, sjaals en sculpturen die ze selecteerde, spreekt haar interesse voor het lichamelijke en het menselijke. Zo is de vergankelijkheid sterk aanwezig, maar eerder als onderdeel van een cyclus dan als een eindpunt. De getoonde objecten lijken voort te komen uit pogingen vat te krijgen op de omgeving van de makers, waarbij een zekere lichtvoetigheid niet wordt geschuwd