Kunstmuseum Den Haag has a treasure chamber of over 160.000 pieces of art. Here we work on making the highlights from this collection available online.
BESCHRIJVING
De fles van blauwgroen glas rust op een gladde voetring, de bovenste helft van de buik is gevat in een zilveren montuur dat met drie beugels verbonden is met de voetring. Het montuur en de beugels zijn gedecoreerd met opengewerkte bladvoluten, bloemen en druiven. Rond de mond van de fles is een zilveren sierrand met ajour bladmotieven tussen profiellijsten gemonteerd, waarop een stop rust, aan de rand verbonden met een ketting. Op de stop is een voorstelling van Bacchus aangebracht, zittende op druiventrossen geleund tegen een wijnvat, in zijn rechterhand een fluitglas.
CONSTRUCTIE
De voetring is gehamerd, de standring aangesoldeerd. De ajour blad- en bloemdecoratie op het montuur is gedreven, geciseleerd en opengewerkt. De buikversiering is aan één stuk gemaakt, twee beugels zijn hieraan vast gesoldeerd (mogelijk een latere restauratie). Na montage op de fles zijn de banden met de voetring verbonden met scharnieren. De versiering van de mondrand is gedreven en opengewerkt, de rand is rondgezet en met het ringetje voor de ketting vast gesoldeerd. De Bacchus voorstelling op de stop lijkt gegoten.
COMMENTAAR
Adriaen van Hoecke lijkt een specialist te zijn geweest op het gebied van dit soort flessen. Van de elf exemplaren die op dit moment bekend zijn, zijn acht in de jaren zestig in Den Haag door Van Hoecke gemaakt, één exemplaar uit 1667 draagt Leidse keuren, twee exemplaren uit 1690 zijn door een Utrechtse zilversmid gemerkt. Adriaen van Hoecke heeft als schoonzoon van de beroemde zilversmid Hans Coenraet Breghtel zijn opleiding waarschijnlijk in diens werkplaats voltooid en daar de techniek van het openwerken met boortjes, beitels en vijlen geleerd. Breghtel was daar al een meester in, zoals blijkt uit zijn manden, Van Hoecke evenaarde zijn schoonvader eveneens in manden en flessen. Het monteren van glazen flessen in edelmetaal was niet een Haagse inventie, het was in de wereld van de kunstverzamelingen al lang gebruikelijk kostbare materialen als bijvoorbeeld bergkristal maar ook teer glas te monteren. In de getekende inventaris van de Lobkowitz collectie is een stel blauw glazen flessen met kettingen afgebeeld uit de zestiende eeuw, die volgens de beschrijving gemonteerd zijn met doorgebroken rolwerk ornament; zij zouden Duits van oorsprong zijn. Mogelijk heeft de in Neurenberg opgegroeide Breghtel het idee naar Den Haag gebracht. Zonder uitzondering zijn de flessen van Van Hoecke met bloemornament en druiventrossen versierd.
De Haagse flessen zullen bijzonder zijn geweest, maar zij hebben niet meer de pretentie van een kunstkamerobject: zij werden in de zeventiende eeuw waarschijnlijk gewoon gebruikt om wijn uit te serveren, die men uit het wijnvat in de wijnkelder tapte. Bij de Leidse fles is een glazen bekertje in een zilveren montuur met een alliantiewapen bewaard gebleven, dat waarschijnlijk iets later is bijgemaakt. Dat de flessen typische huwelijks- of geboortegeschenken waren, is een aantrekkelijke, maar niet op een oude bron gefundeerde gedachte.
In de zeventiende eeuw beschikte men nog nauwelijks over in flessen gebottelde wijn. Om tijdens de maaltijd wijn te serveren, was het noodzakelijk deze wijn van tevoren uit grote vaten in de kelder te tappen in speciale sierflessen, vanaf de achttiende eeuw ook wel karaffen genoemd. Deze vaak fraai gekleurde flessen, versierd met ribben of gravures en voorzien van zilveren stoppen of ajour bewerkte monturen golden als prestigieuze objecten.
NOTEN
De flessen van Van Hoecke: uit 1664 (voorheen 1663) in Museum Boijmans Van Beuningen, Cat. Rotterdam 1997, p. 24, inv.nr. MBZ 436 (voormalige coll. Ritman); uit 1665 (voorheen 1664) kunsthandel Aardewerk; uit 1665 (voorheen 1664) in Metropolitan Museum New York, oorspronkelijke fles later vervangen door geribde blauwe fles; uit 1665 (voorheen 1664) kunsthandel John Endlich, met oren in de vorm van slangen; uit 1668 (voorheen 1667) in de collectie Gemeentemuseum Den Haag; twee flessen uit 1668 (voorheen 1667) in Victoria and Albert Museum, Londen, Frederiks IV 1961, nr. 173; fles uit 1670 (voorheen 1669) particuliere collectie, tot voor kort bruikleen in Rijksmuseum Amsterdam. De Leidse fles met bekertje in de Lakenhal Leiden: Vogelaar 1995; cat.tent. Denver/ Newark 2001, nr. 32. De Utrechtse flessen: Veilingcat. Sotheby’s Genève, 12 mei 1987, nr. 204.
Braun 1923, blz. XI, afb. 22, nr. 71.
BRON
Pijzel-Dommisse, Eliëns 2009
J. Pijzel-Dommisse, T.M. Eliëns, cat. tent. Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese Glaskunst. De collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle/Den Haag (Gemeentemuseum Den Haag) 2009, nr. 141
Pijzel-Dommisse 2005
J. Pijzel-Dommisse, Haags goud en zilver. Edelsmeedkunst ui de Hofstad, Den Haag/Zwolle 2005, nr 143