Kunstmuseum Den Haag has a treasure chamber of over 160.000 pieces of art. Here we work on making the highlights from this collection available online.
BESCHRIJVING
Schotel van wit alabaster of opalineglas met vlakke bodem en schuin oplopenede, twaalfhoekig geslepen rand; bovenkant met vergulde randen afgezet, centraal een ornament. Vloot met vlakke bodem en hoog twaalfhoekig geslepen wand met opstaande handgrepen, deksel daartussen passend, twaalfhoekig geslepen met geslepen paddestoelknop; alle vlakken afgezet met vergulde randen.
COMMENTAAR
Vanaf circa 1810 vervaardigde men in Frankrijk een melkwit, mat doorschijnend glas, enigszins lijkend op rijstwater, dat opaline werd genoemd. De in de empirestijl klassiek vormgegeven voorwerpen werden in eerste instantie in verguld bronzen monturen gevat. Onder invloed van Boheemse kleurexperimenten veranderde opalineglas door de toevoeging van metaaloxiden in zachte kleuren roze, mauve, turkoois en groen. Later werden die kleuren feller, zoals hemelsblauw. Ook in Bohemen produceerden glasfabrieken veelkleurige opalineglazen, naast het zacht geelwit getinte alabasterglas. Het was niet ongebruikelijk zowel opaline- als alabasterglas te beschilderen en te vergulden. Zie Amic 1952 en Brožová 1995 c en 1995 d.
VOORSTELLING
Voor een flacon, karaf en schaal van een vergelijkbaar opalineservies met gouddecoratie, zie Brožová 1995 c, nr. II.231-II.233
BRON
Pijzel-Dommisse, Eliëns 2009
J. Pijzel-Dommisse, T.M. Eliëns, cat. tent. Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese Glaskunst. De collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle/Den Haag (Gemeentemuseum Den Haag) 2009, nr. 488
Vermelde literatuur/referenties:
Amic 1952
Y. Amic, L'Opaline Française au XIXe siecle, Parijs 1952
Brožová 1995 c
J. Brožová, 'Alabaster- und Opalgläser', in: Das Böhmische Glas 1700-1950, Band II: Empire, Biedermeier, Zweites Rococo, Passau (Passauer Glasmuseum) 1995, p. 154-163
Brožová 1995 d
J. Brožová, 'Alabaster- und Opalgläser', in: Das Böhmische Glas 1700-1950, Band III: Historismus, Passau (Passauer Glasmuseum) 1995, p. 44-63