Kunstmuseum Den Haag has a treasure chamber of over 160.000 pieces of art. Here we work on making the highlights from this collection available online.
BESCHRIJVING
Vlakke bodem, iets hol geslepen met holle facetten om de rand. Laag buikig lichaam in rijen van holle facetten geslepen, doorlopend in veelhoekig geslepen hals met vlakke geschulpte halsopening.
COMMENTAAR
In Bohemen werd in verschillende glasfabrieken geëxperimenteerd met opaak gekleurd glas dat steen of halfedelsteen nabootste. In 1817 en 1819 bijvoorbeeld werd patent aangevraagd voor zwart en lakrood Hyalith (= Grieks voor glassteen), ontwikkeld in de glasfabrieken van de graven van Buquoy in Bohemen. De beroemde glasschilder Friedrich Egermann (1777-1864) uit het Boheemse Blottendorf, die als rond 1815 experimenteerde met gele en rode transparante kleurbeitsen, ontwikkelde met deze door-en-door gekleurde steenglazen een nieuw soort steenglas: Lithyalin (lythos is Grieks voor steen). Door het opbrengen op geslepen glazen van meerdere kleurlagen en etsende beitsen bereikte Egermann een gemarmerd effect van geslepen halfedelsteen waarvoor hij in 1828 patent kreeg. Lithalyn was korte tijd bijzonder populair. Zie over Hyalith Von Buquoy 1995, over Lithyalin: Spiegl 1981; Brožová 1995 a.
BRON
Pijzel-Dommisse, Eliëns 2009
J. Pijzel-Dommisse, T.M. Eliëns, cat. tent. Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese Glaskunst. De collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle/Den Haag (Gemeentemuseum Den Haag) 2009, nr. 480
Vermelde literatuur/referenties:
Brozová 1995 a
J. Brožová, 'Lithyalingläser von Friedrich Egermann und seinen Nachahmern', in: Das Böhmische Glas 1700-1950, Band II: Empire, Biedermeier, Zweites Rococo, Passau (Passauer Glasmuseum) 1995, p. 145-153
Von Buquoy 1995
M. Gräfin von Buquoy, ' Bunte Hyalith- und Agatingläser der Buqouyschen Hütten'in: Das Böhmische Glas 1700-1950, Band II: Empire, Biedermeier, Zweites Rococo, Passau (Passauer Glasmuseum) 1995, p. 164-170
Spiegl 1981
W. Spiegl, 'Das Gehimnis des Lithyalinglases, I-II', in:Weltkunst 51 (1981), p. 1796-1799, 1968-1971