Kunstmuseum Den Haag has a treasure chamber of over 160.000 pieces of art. Here we work on making the highlights from this collection available online.
BESCHRIJVING
Klokvormig gewelfde voet met neerwaarts omgeslagen rand, achthoekige in vorm geblazen stam met schijfvormige knopen, langgerekte luchtbel in de stam. Conische kelk met afgeronde basis, gegraveerd met de huwelijkssymbolen van de inééngeslagen handen onder een driehoek met het Hebreeuwse woord "Jaweh" in stralenkrans en aan een gestrikte ketting de twee wapens van de familes Van Brakel en Reverhorst. Daaromheen de opschriften: "PAULUS VAN BRAKEL OUT 71 JAAR", "CORNELIA VAN REVERHORST OUT 77 JAAR" en "GETROUWT DEN 3de JUNY 1685". Op de achterzijde in symmetrische cartouche van bladvoluten, parelsnoeren en schelpmotieven het opschrift: "HET SY DEN NANEEF TOT GEHEUGEN / WANNEER HY DEESE LETTERS LEEST / DAT MEN UYT MY DRONK D'EERSTE TEUGEN / TER TYT VAN 'T GULDE BRUYLOFTSFEEST / GEVIERT DEN 3d JUNY 1735". Gesigneerd op de kelk W:O:ROBART FECIT.
COMMENTAAR
De bokaal is gegraveerd ter ere van het gouden bruiloftsfeest van de 71-jarige Paulus van Brakel (1664-1744) en de 77-jarige Cornelia van Reverhorst (1657-1748), een voor die tijd bijzondere gebeurtenis. Bij die zelfde gelegenheid werd ook een dichtbundel uitgebracht (collectie Haags Gemeente Archief) en een gouden penning geslagen (Collectie Geld- en Bankmuseum, Utrecht). Vermeldenswaard in dit verband is het feit dat het Kunstmuseum van een kleinzoon van Paulus van Brakel, Paulus de Vaynes van Brakel, een zilveren dienblaadje bezit (Pijzel-Dommisse, 2005, p. 318, nr. 152). De familie kent een uitgebreid archief (Landheer-Roelants 2007).
VERVAARDIGING
De glasgraveur Willem Otto Robart (1696-1750) werd in Den Haag geboren en vestigde zich omstreeks 1740 in Leiden. Hier werd hij in 1747 bij het St. Lukasgilde inschreven als 'kunstenaar', terwijl hij in het belastingcohier 'graveerder in Cristal' werd genoemd. Van zijn vrouw Agatha Francisca Everhart, met wie hij in 1725 was getrouwd, is bekend dat zij na zijn dood tot in elk geval 1764 een 'glaasewinckel' op de Kneuterdijk in Den Haag heeft gedreven. Onduidelijk is of de Robarts deze winkel al eerder in de hofstad runden.
De gravures van Robart zijn kwalitatief goed, maar kunnen zich in de detaillering en de weergave van menselijke figuren niet meten met het niveau dat (Simon) Jacob Sang heeft bereikt. Illustratief hiervoor is het feit dat hij soms niet helemaal uitkomt met zijn tekst. Dit is bijvoorbeeld het geval bij dit glas waar het woord 'teugen' noodgedwongen kleiner is gegraveerd. Robart graveerde meestal Engelse loodglazen met een Silezische balusterstam met schijfvormige knopen. Van de acht bekende, door Robart gesigneerde glazen bezit het Kunstmuseum het vroegste exemplaar uit 1735. Zie over Robart: Pelinck 1954; Van Gelder 1958 II, p. 96-101; Ritsema van Eck 1980a
BRON
Pijzel-Dommisse, Eliëns 2009
J. Pijzel-Dommisse, T.M. Eliëns, cat. tent. Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese Glaskunst. De collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle/Den Haag (Gemeentemuseum Den Haag) 2009, nr. 297
Vermelde literatuur/referenties:
Van Gelder 1958
H.E. van Gelder, 'Achttiende-eeuwe glassnijders in Holland, I-IV', in: Oud Holland 63 (1958), p. 1-17, 90-102, 148-155, 211-220
Landheer-Roelants 2007
A. Landheer-Roelants, 'Zilver en goud. Aandenkenbs en kwartieren van Paulus de Vaynes van Brakell', in: De Nederlandsche Leeuw 124 (2007), p. 1-14
Pelinck 1954
E. Pelinck, 'De bokaal van het echtpaar ban Brakel-Reverhorst', in: Mededelingen 9 (1954), p. 97-98
Pijzel-Dommisse 2005
J. Pijzel-Dommisse, Haags goud en zilver. Edelsmeedkunst uit de Hofstad, Den Haag/Zwolle 2005
Ritsema van Eck 1980 a
P.C. Ritsema van Eck, 'De glasgraveur Willem Otto RObart (1696-1750)', in: Bulletin Rijksmuseum 28 (1980), p. 167-177