Kunstmuseum Den Haag has a treasure chamber of over 160.000 pieces of art. Here we work on making the highlights from this collection available online.
BESCHRIJVING
Kleine ronde uit de bodem gevormde ingevouwen voet, hoog ingestoken ziel. Klokvormig cilindrisch lichaam met spiraalsgewijs omwonden glasdraden en dikke afgeronde mondrand, door verwarming de bovenste glasdraden iets ingesmolten. Op het lichaam zes opgelegde en uitgetrokken, tot slurven uitgeblazen glasdruppels, vastgezet boven de voet.
COMMENTAAR
Slurfbekers zijn echte pronkstukken. De drinkbekers zijn opgesierd met tot slurfjes uitgetrokken elementen, die geen andere functie hebben dan de virtuositeit van de glasblazer te tonen. De Frankische bekers zijn gebaseerd op laat Romeinse voorbeelden. Opvallend is het kleine scheve voetje, waarop de beker eigenlijk niet kan staan. Wat dit betreft lijken slurfbekers op Tummlers, die direct moesten worden geledigd. Er zijn meer dan honderd Frankische slurfbekers bewaard gebleven te dateren tussen de laat vierde en laat zevende eeuw. De kleine slurfbeker in het Kunstmuseum is laat gedateerd op grond van de enkele laag gladde slurven zonder opgesmolten ribbelbanden en de kleine voet.
De Rüsselbeker was de trots van Mulier: hij kocht het glas in 1938 voor DM 5000 via Fritz Fremersdorf, directeur van de Romeinse en Germaanse afdeling van het Wallraf Richartz Museum in Keulen, kenner bij uitstek van het Romeinse en vroeg middeleeuwse glas. (Van Dullemen 1998). Op de lijst van nog bestaande slurfbekers opgenomen in de publicatie van Fremersdorf uit 1933/1934, door Fremersdorf in 1938 aan Mulier gegeven en nu aanwezig in de bibliotheek van het Kunstmuseum, is met potlood een kruisje geplaatst bij de slurfbeker uit een privécollectie in Bonn. Fremersdorf heeft deze beker aan Nettersheim in de Eifel toegeschreven, op grond van grafvondsten uit die streek van twee slurfbekers die zich in 1933 in het Staatliche Museum für Vor- und Frühgeschichte in Berlijn bevonden, zie Fremersdorf 1933/1934, p. 24, nrs. 27-29, afb. 24. Mogelijk is dit de beker die Mulier heeft weten te verwerven en die later in het Kunstmuseum is terechtgekomen. Zie voor de vervaardiging van slurfbekers Tait 1991, p. 240, 241.
BRON
Pijzel-Dommisse, Eliëns 2009
J. Pijzel-Dommisse, T.M. Eliëns, cat. tent. Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese Glaskunst. De collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle/Den Haag (Gemeentemuseum Den Haag) 2009, nr. 1
Vermelde literatuur/referenties:
Van Dullemen 1998
R. van Dullemen, 'Het koffertje van Mulier. De handelswijze van een glasverzamelaar', in: Jaarboek Gemeentemuseum Den Haag 1998, p. 94-111
Fremersdorf 1933/34
F. Fremersdorf, 'Zur Geschichte des fränkischen Rüsselbechers', in: Wallraf-Richartz Jahrbuch II/III (1933/1943), p. 7-30
Tait 1991
H. Tait, cat. Five thousand years of glass, London (British Museum) 1991