Het museum als singuliere plek

Henk van der Waal

 

Lezing door Henk van der Waal tijdens het jaarlijkse Begunstigersdiner van Gemeentemuseum Den Haag op vrijdag 2 november 2018.

1.

Wilma de rek wist het vorige week in de Volkskrant goed te verwoorden: ‘Een museum is een protest tegen de vergankelijkheid. Het accepteert niet dat voorwerpen vergaan,’ merkte zij op. Het museum als mausoleum dus, als plek waar dat wat geweest is een laatste kans krijgt om onze herinnering op peil te houden en ons respect in te boezemen voor de grootse daden waartoe wij of een paar van ons in staat zijn geweest.

Het voorkomen van verval lijkt me inderdaad een centrale opdracht van elk museum, al was het maar omdat de objecten die een museum conserveert nooit zomaar objecten zijn. Het zijn altijd schilderijen, beelden of gebruiksvoorwerpen die iets verraden over wat er ooit is gebeurd, ooit is gedacht of ooit is gevoeld.

Afhankelijk van de visie en het aandachtsgebied van een museum worden die objecten samengebracht in een collectie. Zo’n collectie moet als het even kan uit een paar topstukken bestaan die door de andere werken uit de collectie in perspectief kunnen worden geplaatst. Zo kan met de collectie een bepaald verhaal worden verteld.

Het gebruik van het woordje ‘bepaald’ in de vorige zin verraadt dat de keuzes die tijdens het proces van conserveren en collectioneren gemaakt worden, leidend zijn voor dat wat een samenleving over zichzelf te horen krijgt. Alleen dat inzicht maakt al duidelijk dat een museum veel meer is dan een mausoleum dat angstvallig verval probeert te keren. Een museum is al verzamelend en conserverend handelend in de zin van de filosofe Hanna Arendt: het toont wie wij zijn en hoe wij vinden dat onze wereld was, is of zou moeten zijn.

Terloops heb ik een derde activiteit laten vallen zonder welke een museum geen museum is. Behalve dat een museum conserveert en collectioneert, toont een museum, het exposeert. Uit alle mogelijkheden die de collectie in zich draagt, componeert het een expositie. Waar het conserveren en collectioneren in de verborgenheid van een kelder of pakhuis kunnen plaatsvinden, heeft die expositie een specifieke ruimte nodig om te verschijnen.

In het geval van het Gemeentemuseum is die specifieke ruimte dit fantastische gebouw van Berlage. Dit gebouw bakent de ruimte af waarin de collectie dan eens zus, dan eens zo, tot zijn recht kan komen. Pas als we het gebouw, de collectie, het conserveren en het exposeren bij elkaar optellen, snappen we waarom een museum zo’n bijzondere plek is, of eigenlijk een singuliere plek is.

2.

Singulier betekent zowel afgezonderd als uitzonderlijk of uniek. Een singuliere plek is daarmee een uitzonderlijke plek die zo afgezonderd is dat er eigen wetten gelden. De initiatiefnemers van dit museum, Berlage en Van Gelder, wilden dat dit museum een plek in de stad zou worden waar niet de wetten van de economie en de tijdsdruk en de noodzakelijkheid zouden gelden, maar die van de schoonheid, de inspiratie en de vrijheid.

Tot een paar eeuwen geleden was de kerk of kathedraal in West-Europa vaak de meest uitgesproken singuliere plek. Door het bouwen van hoge muren en het plaatsen van schilderijen en beeldhouwwerken kon de kathedraal het grote verhaal van schepping, boetedoening en verlossing verkondigen en de mensen die in de kathedraal samenkwamen, omsmeden tot een eenvormige gemeenschap.

Het hoeft geen betoog dat de rol van de kathedraal als singuliere plek grotendeels is uitgespeeld. De meeste kathedralen zijn net als Griekse tempels verworden tot toeristische trekpleisters. Ze worden bekeken, niet meer beleefd.

Als de klad eenmaal in een singuliere plek zit, gaat de samenleving op zoek naar andere singuliere plekken. Het museum, dít museum, is daar een voorbeeld van. Ook hier wordt ruimte afgebakend. Ook hier worden objecten, betekenissen en mensen samengebracht. Ook hier worden verhalen verteld.

Maar, en nu wordt het interessant, dat gebeurt hier fundamenteel anders dan in het geval van de kathedraal. Hier worden niet alleen objecten die passen bij een van tevoren opgestelde morele of religieuze inhoud verzameld. Nee, beelden, schilderijen en gebruiksvoorwerpen uit allerlei perioden en culturen vinden hier hun weg naar collectie of expositie. Daardoor gaat in een museum niet één verhaal rond, maar een veelheid van verhalen. De eenvormigheid van de kathedraal maakt zo plaats voor de veelvormigheid van het museum.

Die veelvormigheid weerspiegelt zich in het geval van het Gemeentemuseum heel mooi in de architectuur van het gebouw. Dat wordt niet gekenmerkt door een grote hal waarin mensen met behulp van rituelen tot een brave gemeenschap worden gekneed. Integendeel. Hier hebben we te maken met een aaneenschakeling van grote en kleine zalen waarin iedere bezoeker zelf zijn weg moet zien te vinden naar de heilige graal.

De vraag is echter wat die heilige graal anno 2018 precies is. Oftewel, wat hoopt de bezoeker in dit zorgvuldig gecomponeerde doolhof van zalen, objecten, betekenissen en tijden op het spoor te komen. Wil hij net als vroeger het goddelijke aantikken? Of wil hij een lesje kunstgeschiedenis krijgen? Waarschijnlijk verwacht hij geen van beide en wil hij links- of rechtsom zoiets als schoonheid ervaren. Maar wanneer is iets schoon?

Het is prettig als een eenvoudige vraag een eenvoudig antwoord kent: iets is schoon als het vrijheid genereert. Ik zal dat toelichten.

De bedompte lucht van zonde en onderworpenheid die in de kathedralen hing, is in de moderne kunstmusea vervangen door een helder licht dat de individualiteit van de mens onderstreept en het heden als belofte op vrijheid openwerkt. Hoe doet een museum dat?

Eerder zeiden we dat een museum een singuliere plek is als het verzamelt, conserveert en exposeert. Door dat te doen stapelt een museum mogelijke ontmoetingen tussen culturen, mogelijke interpretaties van kunstvoorwerpen en mogelijke ervaringen van schoonheid op. Deze gigantische verzameling van mogelijkheden is de feitelijke rijkdom van een museum, het is dat wat een museum sterk en potent maakt, dat wat een museum singulier maakt.

Toch klinkt dat wat abstract: een verzameling van mogelijkheden. Want wat is een mogelijkheid? Een mogelijkheid is eigenlijk een werkelijkheid die meer is dan zichzelf, die meer is dan de loutere zichtbaarheid die zij tentoonspreidt. Dat meer, zou je kunnen zeggen, is de glans die van die werkelijkheid afstraalt. Als een bezoeker die glans opvangt, ervaart hij schoonheid en glimlacht hij van geluk. Waarom? Omdat ergens in hem vrijheid wordt gewekt.

3.

Hoe dat zo komt, wil ik illustreren aan de hand van het absolute topstuk dat dit museum rijk is: de Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan. Het is alsof dit museum met het tentoonstellen van dat schilderij in een spiegel kijkt. Die kleurrijke compositie van rechthoeken en vierkantjes zou zomaar een abstrahering kunnen zijn van het zalenpatroon dat Berlage hier aaneen heeft geregen.

Klinkt goed, maar de gouden greep waarop de Rothko-tentoonstelling uit 2014/2015 in dit museum uitliep, stuurt ons een andere kant op. Die tentoonstelling liet ons van stemmig doek naar stemmig doek dwalen. Aan het einde van die tocht stuitten we opeens op een intense Rothko die naast de Victory Boogie Woogie van Mondriaan hing. Je kon daar kunsthistorisch onderzoek achter vermoeden of een frivoliteit van de curator in zien, maar je kon er ook een hint in lezen over wat schoonheid eigenlijk is.

Ik heb hiervoor het woord abstract een paar keer laten vallen. Ik deed dat vooral omdat de ervaring die Rothko en Mondriaan genereren, juist niet die van abstractie is. Een doek van Rothko mag enigszins leeg overkomen, het maakt de beschouwer geenszins leeg. Dat komt doordat het de werkelijkheid niet in geabstraheerde of afgevlakte vorm ten tonele voert. Eerder laat Rothko de rijkdom zien die aan die werkelijkheid voorafgaat, de rijkdom dus die haar mogelijk maakt. Hij probeert daarmee zoiets te vatten als het onbevattelijke dat die werkelijkheid nodig heeft om te verschijnen. Precies het in contact treden met dat onbevattelijke koppelt ons los van de noodzakelijkheid van de dagelijkse realiteit en maakt ons gevoelig voor onze vrijheid. Het begrip daarvan gaat ons echter zodanig te boven dat het lijkt alsof er iets geheimzinnigs of mystieks in ons borrelt.

De Victory Boogie Woogie ophangen naast Rothko suggereert dat er in het schilderij van Mondriaan iets dergelijks gebeurt. Ook dat schilderij is niet zomaar de neerslag van een uiteengerafelde werkelijkheid. Integendeel. Net als Rothko probeert Mondriaan zijn vinger te leggen op dat wat net aan die werkelijkheid voorafgaat. Hij schildert die werkelijkheid met andere woorden op het moment dat die zich nog niet heeft uitgekristalliseerd in een concrete verschijning. Op die manier dwingt hij die werkelijkheid terug in zijn status nascendi, zodat zij voor ons als een verzameling van mogelijkheden ervaarbaar wordt, dat wil zeggen als vrijheid.

De Victory Boogie Woogie houdt dit museum dus de veelheid van het mogelijke voor en dit museum geeft die veelheid van het mogelijke de kans om als Victory Boogie Woogie te verschijnen. Zo breken schilderij en museum de ervaringsruimte open waarbinnen de bezoeker zich, zoals Berlage en Van Gelder wilden, kan verheffen. Niet meer tot de God van de religies of tot het sublieme van de Romantici, maar tot het vrije dat in de kunst ervaarbaar wordt als onze diepste grond. Die grond hebben wij met elkaar gemeen en vormt de basis van de veelvormige gemeenschap van vrije mensen waarin we leven. Zolang dit museum die grond als schoonheid laat schitteren, draagt het met recht de naam Gemeentemuseum.  

www.henkvanderwaal.nl

Recente publicaties:

Mystiek voor goddelozen, filosofische dialoog, Querido 2017

Door alle honderd harten wit te kalken, gedichten, Querido 2018