Kunstmuseum Den Haag heeft een schatkamer van meer dan 160.000 kunstwerken. Hier werken we aan de online ontsluiting van de hoogtepunten uit deze collectie.
Er zijn maar weinig kunstenaressen die zoveel zelfportretten voortgebracht hebben als Paula Modersohn-Becker. Rond de vijftig schilderijen en tekeningen tonen haar beeltenis, die ze gedurende haar korte leven vervaardigde. Tijdens haar verblijf in Parijs in 1906-1907 ontstond dit Zelfportret met hoed en sluier. Een belangrijke inspiratie voor dit zelfonderzoek vormen de Egyptische mummieportretten die in de jaren tachtig van de 19de eeuw in de oase van Fayum werden ontdekt en die zij in 1903 in Parijs als reproducties leerde kennen. Ze schrijft over deze antieke voorbeelden: “Wat zijn ze groot en eenvoudig om te zien! Voorhoofd, ogen, mond, neus, wangen, kin, dat is alles (…) Hoe eenvoudig in zijn vlakken zo’n antieke mond is vastgelegd.” De in de zomer van 1906 vervaardigde, deels protokubistische portretten met hun kleine beelduitsnede wekken de suggestie van nabijheid, maar zijn toch van een grote afstand en distantie.