Drie kunstenaars waarvan Mondriaan onder de indruk was

Piet Mondriaan heeft veel andere kunstenaars, architecten en ontwerpers met zijn kunst geïnspireerd. Maar hij wordt zelf ook met enige regelmaat geraakt door het werk van anderen. Op deze Mondriaan Maandag is er aandacht voor drie kunstenaars waar Mondriaan bijzonder van onder de indruk is geweest.

  • Als Mondriaan in het voorjaar van 1911 een tripje naar Parijs maakt om er de nieuwste kunstontwikkelingen te verkennen, is een nieuwe kunststroming the talk of the town: het Kubisme. Niemand weet nog exact hoe het er uitziet, want de bedenkers, Pablo Picasso en George Braque, hebben hun nieuwe werk nog niet tentoongesteld. Pas aan het eind van 1911, als hun werken voor het eerst in Nederland worden geëxposeerd, komt Mondriaan erachter wat ze precies aan het doen zijn. Tegen de tijd dat hij in januari 1912 definitief naar Parijs vertrekt, is hij bijzonder onder de indruk van het kubisme. Zo zeer dat hij zelf ook met deze beeldtaal is gaan experimenteren en een hele reeks kubistische schilderijen maakt. Hij schrijft hierover aan een Nederlandse geldschieter:  “Ik schaam mij niet van deze invloed te spreken want ik vind het groter vatbaar voor verbetering te zijn dan met een eenmaal gevonden onvolmaaktheid tevreden te blijven, en te denken dat men zo oorspronkelijk is! Zoals zoveel schilders denken, - En buitendien ben ik zeker geheel verschillend van Picasso te zijn, zoals men ook algemeen zegt.”

  • Begin jaren dertig is Mondriaan volop aan het experimenteren met allerlei manieren om horizontale en verticale lijnen in zijn composities te plaatsen. Hij komt uit bij het opsplitsen van een dikke zwarte lijn in twee dunnere varianten, die dichtbij elkaar zijn geplaatst. Met deze dubbele lijn ontstaat er een heel nieuwe dynamiek in Mondriaans composities. Er ontstaat een nieuw, zoals hij het zelf noemt, ritme. Tot zijn verrassing ziet Mondriaan in 1932 in een jaarboek van een kunstenaarsvereniging een schilderij van de Britse schilder Marlow Moss. Hij had haar in 1929 leren kennen en zij blijkt, zoals hij in de publicatie ziet, exact hetzelfde te doen met de dubbele lijn. Mondriaan schrijft haar een brief om te vragen naar haar beweegredenen voor dit gebruik van lijnen, maar begrijpt niets van haar antwoord. Voor hem blijft de dubbele lijn een waardevolle ontwikkeling in het bewerkstelligen van een dynamische en energieke abstracte kunst.

  • In 1943 vraagt de Amerikaanse kunstverzamelaar Peggy Guggenheim, die hij in 1938 in Londen had leren kennen, aan Mondriaan om zitting te nemen in een selectiecommissie voor een nieuwe tentoonstelling in haar galerie. Tijdens de jury-dag wijst Mondriaan Guggenheim op de bijzondere kwaliteit van het werk van Jackson Pollock, een jonge, abstract werkende Amerikaanse kunstenaar. Tot Guggenheims grote verbazing noemt Mondriaan Pollocks schilderij Stenographic Figure (c.1942) een van de beste dingen die hij sinds lange tijd heeft gezien, in zowel Europa als de Verenigde Staten. Ondanks dat het in een geheel andere stijl is dan zijn eigen abstractie, vindt Mondriaan het een belofte voor de toekomst van de abstracte kunst. Pollocks schilderij bevindt zich vandaag de dag in het Museum of Modern Art in New York.