Kunstmuseum Den Haag heeft een schatkamer van meer dan 160.000 kunstwerken. Hier werken we aan de online ontsluiting van de hoogtepunten uit deze collectie.
BESCHRIJVING
Berkemeier op getande standring. Ingestoken bodem. Cilindervormige schacht aan één stuk geblazen met conische kelk. Op schacht vier rijen van opgelegde, naar boven uitgetrokken doornnoppen; dunne glasdraad op scheiding schacht en kelk.
COMMENTAAR
Een beker met een schacht met noppen, doorlopend in een conische kelk wordt in Nederland een berkemeier genoemd. De vorm heeft zich in de tweede helft van de zestiende eeuw ontwikkeld uit de lage Krautstrunk. In de strakke trechtervorm onderscheidt een berkemeier zich van een roemer. Op grond van bodemvondsten en afbeeldingen op schilderijen is het mogelijk een ontwikkeling te schetsen, waarbij vooral gelet wordt op de vorm van de voetrand, van de noppen en het dunne glasdraadje tussen kelk en stam. Gekartelde of geknepen voetbanden worden vroeger gedateerd dan de gewonden voet, vlakke uitgevloeide noppen later dan de doornnoppen, zie Henkes 1994, p. 189-196. Het model was in de Nederlanden zeer geliefd, ook als drager van diamantgravures. Het Kunstmuseum bezit een kleine selectie, waaronder een exemplaar met bolle knikkernoppen. Een in de late zeventiende eeuw door Willem van Heemskerk gegraveerde lage berkemeier is nauwkeurig te dateren, omdat dit glas volgens het opschrift aan Hugo de Groot heeft toebehoord tijdens zijn gevangenschap in slot Loevestein van 1619-1621 (cat.nr. 280 ).
BRON
Pijzel-Dommisse, Eliëns 2009
J. Pijzel-Dommisse, T.M. Eliëns, cat. tent. Glinsterend Glas. 1500 jaar Europese Glaskunst. De collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle/Den Haag (Gemeentemuseum Den Haag) 2009, nr. 34
Vermelde literatuur/referenties:
Henkes 1994
H.E. Henkes, Glas zonder glans. Vijf eeuwen gebruiksglas uit de bodem van de Lage Landen 1300-1800, Rotterdam (Rotterdam Papers 9) 1994