De 4 wereldsteden van Mondriaan

Onze tentoonstelling De Ontdekking van Mondriaan heeft als ondertitel vier steden waarin Piet Mondriaan voor kortere of langere tijd heeft gewoond. En niet zonder reden: Mondriaan houdt van het leven in deze grootse steden. Omringd door talloze hoge gebouwen en de vele andere stadsbewoners, voelt de schilder dat hij helemaal zichzelf kan zijn en zijn eigen gang kan gaan. Dit zijn de vier wereldsteden van Mondriaan:

  • Hier gaat Piet Mondriaan in 1892 naar de kunstacademie en wordt lid van twee kunstenaarsverenigingen, Arti et Amicitae en St. Lucas. Bij deze verenigingen leert hij andere kunstenaars en, niet onbelangrijk, verzamelaars kennen. Zo leert hij zijn weg kennen in de Amsterdamse kunstwereld en bouwt hij langzaam maar zeker een behoorlijk goede reputatie als landschapsschilder op. Samen met twee bevriende kunstenaars richt Mondriaan in 1909 een nieuwe kunstenaarsvereniging op, De Moderne Kunstkring, waar alleen maar vooruitstrevende kunstenaars – zoals hijzelf – lid van mogen worden.

  • Na een kort bezoekje in het voorjaar van 1911, weet Mondriaan het zeker. Dit is de plek waar de nieuwste kunst wordt gemaakt, en daar moet hij bij zijn. Hij is dan negendertig jaar oud, maar aarzelt niet om zijn verloving te verbreken, zich uit te schrijven bij de gemeente en begin 1912 naar Parijs te vertrekken. Hier dompelt hij zich onder in de kunstwereld, van galeriefeestjes tot salons waar kunstenaars en intellectuelen treffen om de laatste stand van zaken (en roddels!) door te nemen. Hij laat zich inspireren door zijn omgeving, hij woont in de wijk Montparnasse. Hier wordt veel panden gesloopt en opnieuw gebouwd, waardoor er de nodige blinde gevels ontstaan. Deze worden beplakt met posters, iets dat Mondriaan oog doet krijgen voor het lijnenspel dat zo ontstaat. Dit vertaalt hij naar zijn schilderijen uit de beginjaren in Parijs. Met een korte onderbreking tijdens de Eerste Wereldoorlog, blijft Mondriaan uiteindelijk tot 1938 in Parijs wonen.

  • Op de vlucht voor de dreiging van de Tweede Wereldoorlog, vertrekt Mondriaan naar Londen. Hij wordt opgevangen door vrienden, die een atelier en woonruimte voor hem vinden, en hem de weg wijzen in zijn nieuwe thuisstad. Mondriaan ontdekt dat in deze stad alles net iets anders is dan in Parijs: de metro’s gaan dieper onder grond, iets waaraan hij wel even moet wennen, en de mensen zijn er vriendelijker. Hij woont een beetje buiten uit, in de noordelijke wijk Hampstead. Deze combinatie van het stadsleven en de groene natuur vindt hij heerlijk.

  • Na twee jaar in Londen te hebben doorgebracht, komt ook daar de oorlog heel dichtbij. Mondriaan besluit om verder te vluchten, hij wil naar Amerika. Hij vraagt vrienden om hem een officiele uitnodiging te sturen en hem financieel te ondersteunen om de overtocht te kunnen betalen. Zijn goede vriend, de jonge kunstenaar Harry Holtzman, stuurt hem deze uitnodiging en geld voor een bootticket. Eenmaal aangekomen in New York en uitgerust van de boottocht, die twee wekend duurt, voelt Mondriaan zich weer helemaal vrij. In de stad die nooit slaapt ontdekt Mondriaan de nieuwste jazzmuziek: de boogiewoogie. Hij is er zo door geïnspireerd dat de kleurrijke schilderijen die hij hier maakt barsten van de energie – met de Victory Boogie Woogie als ultiem hoogtepunt.