Zilver uit Indonesië

In de zeventiende eeuw, nadat Nederland Jakarta had veroverd, vestigden hoe langer hoe meer Nederlanders zich in Indonesië. Met de toenemende welvaart groeide ook de vraag naar luxeartikelen en woonaccessoires. Europese zilversmeden vestigden zich in Batavia om aan de vraag van de nieuwe bewoners te voldoen. In deze ateliers werkten vaak inheemse ambachtslieden of zilversmeden uit Ceylon en India, waar een rijke traditie bestond op het gebied van zilverbewerking. Kenmerkend voor het Bataviase zilverwerk is de combinatie van westerse vormen met oosterse motieven of juist objecten met wortels in de Indische cultuur met westerse decoraties.

Een mooi voorbeeld van het laatste zijn de sirihkistjes die de westerlingen lieten maken. Ze horen bij het typisch Indische gebruik om te kauwen op een sirihpruim dat door de Hollanders werd overgenomen. Het zijn verfijnde, gedecoreerde kistjes gemaakt van schildpad of tropisch hardhout, afgewerkt met zilveren beslag.

Een van de meest karakteristieke soorten van VOC-zilver zijn de gedachtenisborden: borden met een inscriptie over de overledene die werden uitgereikt aan nabestaanden. Hoe meer borden er waren, hoe belangrijker en welvarender de persoon was. Een bijzonder verhaal vertelt het bord ter nagedachtenis aan Cornelis Chastelein, die in zijn tijd al als een verlicht man gold. Na zijn dood in 1714 stelde hij al zijn 200 slaven in vrijheid en liet hun zijn landgoed na.

Met deelcollecties als VOC-zilver, meubels uit Batavia, Japans lakwerk en Indonesische kunstnijverheid streeft het Kunstmuseum ernaar de wooncultuur van ons koloniale verleden te verbeelden.

De collectie is gepubliceerd in: Titus M. Eliëns, Zilver uit Batavia / Silver from Batavia, Den Haag/Zwolle 2012.

Bekijk alles onder Zilver uit Indonesië