Het Suikerfeest in drie objecten

De afgelopen weken heeft de moslimgemeenschap in Nederland een bijzondere Ramadan doorgebracht vanwege de coronamaatregelen. Moskeeën bleven dicht en men mocht niet bij elkaar langs gaan om het dagelijkse vasten met vrienden of buren te verbreken. Ook het vieren van het Suikerfeest (Eid al-Fitr) zal dit jaar anders verlopen dan normaal. Het gezamenlijke ochtendgebed zal niet plaatsvinden en gezinnen zullen vooral in eigen huis het feestgevoel moeten creëren. Maar hoe verloopt het Suikerfeest normaal gesproken wel? Dit is te ontdekken aan de hand van drie bijzondere objecten uit de collectie van het museum.

Op de laatste avond van de maand Ramadan, zijn er moslims die het laatste gebed van de dag in de moskee bidden. In de verlichte gebedsruimte leidt de imam het gebed en de aanwezigen doen hem na. Als het avondgebed is volbracht, wenst iedereen elkaar al een fijn Suikerfeest en keert terug naar huis voor een goede nachtrust.

In de middeleeuwen werden moskeeën tijdens de lange avonden en nachten van de Ramadan verlicht met kaarsen en olielampen. Niet alleen in moskeeën, maar ook in de gebedsruimtes van religieuze hogescholen –ook wel madrasas genoemd- moest olie regelmatig worden aangevuld in de moskeelampen. Deze vaasvormige lamp van glas met emailledecoratie en vergulding, hing hoogstwaarschijnlijk samen met andere exemplaren in een madrasa te Cairo. De herkomst van de moskeelamp is bekend dankzij het opschrift op de buik dat de naam van de religieuze hogeschool en haar opdrachtgever vermeldt. De stichter van de school was Emir Sunqur al-Saadi en hij was inspecteur van het leger onder het bewind van de Mamlukken. Deze dynastie heerste voor een groot gedeelte in het huidige Egypte en Syrië tussen het midden van de 13e en het begin van de 16e eeuw. 

Op de hals is een deel van het Lichtvers uit de Koran (24:35) gekalligrafeerd, waarin het goddelijk Licht metaforisch vergeleken wordt met ‘een nis waarin is een lamp’. De twee teksten op de moskeelamp kunnen geïnterpreteerd worden als een symbolische verbinding tussen het aardse en het hemelse.


Moskeelamp, 1322-1328, glas met emailledecoratie en vergulding, Kunstmuseum Den Haag

Aan het begin van het Suikerfeest gaan de meeste moslims naar het ochtendgebed, wat vaak buiten plaats vindt. Daarna komen families bij elkaar om voor de eerste keer sinds een maand overdag te eten. Het Suikerfeest is een van de belangrijkste religieuze feestdagen binnen de islam, waarvoor het mooiste servies op tafel wordt gezet. Dit doen moslims waar ook ter wereld al eeuwen lang.

Wellicht is onderstaande 12e-eeuwse kom uit Iran tijdens meerdere vieringen van het Suikerfeest gebruikt door een familie uit de middenklasse van Kashan. Deze Iraanse stad was in de middeleeuwen een belangrijk pottenbakkerscentrum, waar hoogwaardige decoratie technieken zijn ontwikkeld. Één daarvan is toegepast op deze kom. In het zwarte slib zijn op de bodem een versiering en rondom de binnenkant een Arabische tekst uitgekerfd. Vervolgens is daarover het turquoise glazuur aangebracht. De tekst is een zegenwens, die als volgt luidt: ‘Eer en voorspoed en weelde en geluk en welzijn en waardigheid en lang leven voor zijn eigenaar’.


Kom, 1100-1200, kiezelaardewerk, Kunstmuseum Den Haag

Tussen het nuttigen en voorbereiden van de maaltijden op deze feestelijke dag is er één ding wat niet kan ontbreken, namelijk muziek. Ieder familielid speelt een rol in het creëren van een gezellige sfeer door te zingen, dansen of het bespelen van een instrument.

Een populair Marokkaans instrument, dat tijdens dergelijke gelegenheden uit de kast wordt gehaald is de darabuka, een vaastrom.
Hier is een ruim 100 jaar oud voorbeeld te zien. Dit exemplaar kan door zijn conditie helaas niet meer bespeeld worden. Gelukkig worden in Marokko darabuka’s nog steeds ambachtelijk gemaakt, waardoor de klanken van de trom uit het museum in eren worden gehouden. Het lichaam is van keramiek en het slaggedeelte van dierenhuid. Deze combinatie aan materialen zorgt voor een optimaal geluid, als iemand de darabuka bespeeld. Traditioneel gezien wordt er vooral door vrouwen van alle leeftijden op dit instrument getrommeld. In de huidige tijd bespelen ook mannen darabuka’s.


Twee darabuka’s (vaastrommen), 1850-1925, aardewerk, perkament, Kunstmuseum Den Haag. Foto: Mounir Raji – Visionary Agency, Art Directie: Marieke van Elsäcker

Deze mini-tentoonstelling is geschreven door Anissa Foukalne, projectmedewerker Kunst uit de Wereld van de Islam.