21-03-2019

Mondriaan & De Stijl tijdelijk in gezelschap van internationale avant-garde kunst uit Polen

Collectie a.r. groep, Muzeum Sztuki, 1932, Łódź © archief Muzeum Sztuki, Łódź

In 1931, terwijl Europa in roerige tijden verkeert, presenteert een kunstmuseum in de Poolse industriestad Łódź de crème de la crème van de internationale kunst. De werken van onder anderen Fernand Léger, Jean Arp, Theo van Doesburg en Vilmos Huszár zijn bijeengebracht door een groep Poolse kunstenaars onder leiding van Katarzyna Kobro (1898–1951) en Władysław Strzemiński (1893–1952). Vanaf 23 maart ‘logeert’ een deel van deze bijzondere collectie in de vaste opstelling in de Mondriaan & De Stijl-vleugel, waar de museumzaal van destijds wordt gereconstrueerd. De werken worden opgehangen zoals ze toen ook opgehangen moeten zijn: in twee of soms drie rijen boven elkaar, deels boven de gebruikelijke ooghoogte.

De tijdelijke aanvulling van de Mondriaan & De Stijl-vleugel maakt deel uit van de tentoonstelling over Katarzyna Kobro en Władysław Strzemiński, een kunstenaarsechtpaar dat zich geografisch en artistiek gezien op een kruispunt bevond in Europa. De tentoonstelling (Katarzyna Kobro & Władysław Strzemiński - Een Poolse avant-garde, van 23 maart t/m 30 juni 2019) toont een retrospectief en maakt de wederzijdse invloed zichtbaar tussen hun werk en dat van de kunstenaars van De Stijl.

a.r. groep

De collectie uit Łódź is verzameld door een groep Poolse kunstenaars die zich in 1929 verenigt - onder de enthousiaste aanvoering van Kobro en Strzemiński - als a.r.: de ‘revolutionaire kunstenaarsgroep’ of de ‘ware avant-garde’. De werken zijn vanuit heel Europa geschonken door geestverwante kunstenaars. In 1931 doneert de a.r. groep de collectie aan een museum in Łódź, later omgedoopt tot Muzeum Sztuki. Kobro en Strzemiński vullen de verzameling verder aan met werken van eigen hand, waaronder Kobro’s volledig abstracte, ruimtelijke objecten en Strzemiński’s schilderijen waarin hij een absolute harmonie van kleuren en vormen nastreeft.

Na de oorlog verhuist het museum naar een negentiende-eeuws paleis, waar Strzemiński speciaal een ruimte ontwerpt om de collectie van de a.r. groep te tonen. Zichtbaar geïnspireerd op de ideeën van de kunstenaars van De Stijl, is deze museumzaal geen ‘witte kubus’ maar een plek waar kunst en architectuur samensmelten in abstracte vormen en primaire kleuren. Hier ziet het publiek niet alleen de nieuwste avant-garde kunst. Men ziet ook een sprankelend toekomstideaal waarin de hele leefomgeving is getransformeerd tot kunst. In 1948 voltooit Strzemiński de Sala Neoplastyczna (Neoplastische kamer). Twee jaar jaar later wordt de ruimte en de tentoongestelde kunst verwijderd door handhavers van het communistisch regime. Zij dulden alleen sociaal-realistische kunst.

Samenwerking

De tentoonstelling Katarzyna Kobro & Władysław Strzemiński - Een Poolse avant-garde komt tot stand in samenwerking met Muzeum Sztuki in Łódź, het Adam Mickiewicz Instituut in Warschau en Centre Pompidou in Parijs, waar de tentoonstelling (deels) te zien was van 17 oktober 2018 t/m 14 januari 2019. In Den Haag wordt het verhaal van Kobro en Strzemiński verder aangevuld in relatie tot De Stijl.

De tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door steun van het Adam Mickiewicz Instituut (i.h.k.v. het internationale cultuurprogramma POLSKA 100, ter gelegenheid van 100 jaar Poolse onafhankelijkheid) en het Poolse Ministerie van Cultuur en Nationaal Erfgoed als onderdeel van het meerjarige programma NIEPODLEGŁA 2017–2022.