11 juli 2009 t/m 25 oktober 2009

Gé-Karel van der Sterren

Persbeeld tentoonstelling Gè-Karel van der Sterren

Veertien meter lang en bijna drie meter hoog. Het immense schilderij dat kunstenaar Gé-Karel van der Sterren voor de Projectenzaal van het Gemeentemuseum Den Haag maakte, verdient met recht het predicaat ‘monumentaal’. Van der Sterren toont ons een mysterieuze kas, gevuld met een levendige verzameling planten en bomen, maar ook mensen in witte pakken die de alomtegenwoordige dreiging van verwoesting versterken. Niet alleen door de omvang van het schilderij wordt de toeschouwer volledig meegevoerd in de wereld van de kunstenaar, maar ook door alle geheimzinnige taferelen in het werk, die zeker niet in één blik te vangen zijn. 

Het voornaamste thema in de schilderijen van Gé-Karel van der Sterren (Stadskanaal 1969) is de consumptiedrang en het hedonisme van de geglobaliseerde hedendaagse maatschappij. Zonder een oordeel uit te spreken, wil hij de keerzijde ervan laten zien; door middel van uitbundig kleurgebruik, een flinke dosis (zwarte) humor en onmiskenbaar barokke invloeden. Hoewel zijn eerdere schilderijen niet bepaald klein zijn, is een werk van dergelijke afmetingen voor Van der Sterren zelf ook een geheel nieuwe ervaring: ‘ik beschouw dit project als een unieke uitdaging, om met schilderkunstige middelen de grenzen te onderzoeken tussen de toeschouwer, het schilderij en de monumentale en prominente ruimte van het Gemeentemuseum Den Haag’.

Om het paradoxale karakter in zijn schilderijen te benadrukken, maakt Van der Sterren merkwaardige combinaties - ooit een houten pallet gezien dat lichtgeeft? - en buit hij de eigenschappen van verf ten volle uit. Elk voorwerp, soms zelfs elk apart onderdeel daarvan, krijgt zijn eigen verfbehandeling. Binnen een schilderij gebruikt hij regelmatig zowel acryl- als olieverf. Het vloeiende acryl past hij toe wanneer hij stromend water of kolkende lava uit wil beelden, het dikkere en glanzende karakter van olieverf gebruikt hij bijvoorbeeld om de indruk van een stevige ijzeren balk te wekken. Met olieverf is het mogelijk te modelleren, bijna te boetseren en dat doet Van der Sterren dan ook. Als hij van mening is dat het de uitstraling van een voorwerp versterkt, komt het voor dat hij de verf centimeters dik op het doek aanbrengt.

Van der Sterren heeft verschillende hedendaagse bronnen, zoals strips, krantenfoto’s, beelden uit het nieuws of andere tv-programma’s en een door hem zelf aangelegd foto-archief. In de manier waarop hij – zeker in het monumentale schilderij dat hij voor de Projectenzaal maakte – met perspectief omgaat, is hij door een verder verleden geïnspireerd. Een duidelijke relatie is te zien tot frescoschilders als Pierro Della Francesca (1420-1492).

Gé-Karel van der Sterren won in 1999 de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst en de Prix de Rome en in 2007 de Jeanne Oosting Prijs. Deze tentoonstelling kwam mede tot stand dankzij een bijdrage van het Fonds BKVB.