06 november 2021 t/m 15 mei 2022

Grote Denen

Meesterwerken van porselein, Kopenhagen 1890 - 1930

Carl Frederik Liisberg (1860 - 1909) voor Royal Copenhagen, vaas met voorstelling van vliegende zwanen boven water, 1891, unicaat,  gegoten porselein met onderglazuurbeschildering, hoogte 35 cm. Foto: Alice de Groot.

 

Twee Kopenhagense porseleinfabrikanten maakten tussen 1890 en 1930 furore met revolutionaire onderglazuurbeschilderingen: Royal Copenhagen en Bing & Grøndahl. In de tentoonstelling Grote Denen presenteert Kunstmuseum Den Haag bijzondere unica van de twee fabrikanten die zich onderscheiden door hun technische kwaliteit en hun geheel eigen esthetiek. Hoewel de stukken tijdens het fin de siècle werden verzameld door Europese koningshuizen en internationaal grote indruk maakten, lijken de objecten vandaag de dag enigszins in de vergetelheid te zijn geraakt. Kunstmuseum Den Haag presenteert - voor het eerst in Nederland – zo’n zeventig van deze Deense unica.

Royal Copenhagen
Kort nadat Arnold Krog (1856 – 1931) in 1885 directeur werd van Den Kongelige Porcelainsfabrik – internationaal al snel omgedoopt tot Royal Copenhagen –  besloot hij de rococomodellen die de fabriek op dat moment voerde de deur uit te doen. De schoonheid van porselein kwam volgens hem juist voort uit de gladheid en hardheid van het materiaal zelf, en een reliëfrijke vormentaal en felkleurige beschilderingen verdoezelden dit juist. Basisvormen van het porselein werden daarom vereenvoudigd en de radicale beslissing werd genomen om over te stappen op volledige onderglazuurbeschildering.

Bing & Grøndahl
Stadsgenoot en concurrent Bing & Grøndahl kende weliswaar een jongere geschiedenis, maar kwam in 1885 onder leiding te staan van de minstens zo ambitieuze Pietro Krohn (1840 – 1905). Op de hoogte van de experimenten bij Royal Copenhagen ging ook deze manufactuur zich toeleggen op onderglazuurbeschilderingen, al koos Bing & Grøndahl wel voor een eigen richting waarin ook elementen uit oudere porseleintradities te herkennen zijn, zoals klassieke vormen, elementen in slibreliëf, ajourwerk en banddecoraties.

Onderglazuurbeschildering
De overstap naar volledige onderglazuurbeschildering was een uitdaging, aangezien onderglazuurschilderen op geen enkele kunstacademie werd gedoceerd. Voor zowel de schilders die al in dienst waren als de ‘canvasschilders’ die werden aangetrokken, moet deze overgang bijzonder frustrerend zijn geweest.

Doordat bij onderglazuurschilderen de kleuren op het voorgebakken biscuit worden aangebracht, wordt het medium van de pigmenten – het vocht – onmiddellijk opgezogen door de droge massa. De diverse kleuren, al sterk gelimiteerd in palet omdat maar weinig pigmenten de hoge stooktemperatuur van circa 1.435 C° aankunnen, vervagen daarbij vrijwel direct. Na het schilderen en het aanbrengen van het glazuur wordt het porselein afgebakken, en versmelt de beschildering zowel ‘naar binnen’ met het porselein als ‘naar buiten’ met het glazuur. Pas na het risicovolle bakken worden de kleuren van de beschildering in het eindresultaat zichtbaar.

Tekst gaat hieronder verder.

Esthetiek
Zowel Krog als Krohn hadden een voorliefde voor organische vormgeving en raakten gefascineerd door de esthetiek van geïmporteerde Japanse kunst en haar natuurlijke ornamentiek. Maar niet alleen de doorwerking van het japonisme en de technische beperking van het kleurenpalet geven de Deense porseleinunica hun specifieke esthetiek. In de beschilderingen ontpopt zich ook een koel Scandinavisch idioom: een ‘ver-Deensing’ van de beeldende weergave. Klassiek naturalistische voorstellingen, vaak voorzien van elementen uit Deense flora en fauna, worden teruggebracht tot hun verstilde essentie en in sferische kleurtonen weergegeven.

Vaardige vrouwen
Onder de kunstenaars die voor beide manufacturen werkzaam waren bevonden zich veel vrouwen. Twee daarvan, actief voor Bing & Grøndahl, zijn tot de meest bewonderde porseleinkunstenaars uit deze periode gaan behoren: Fanny Garde (1885-1928) en Effie Hegermann-Lindencrone (1869-1945). Ze hielden het gehele productieproces van hun werken zelf in de hand en kwamen zo tot spectaculair verfijnde vormstukken en vazen. In veel gevallen werd er meer dan honderd uur aan één enkel stuk besteed!

Prestigieuze verzamelaars
Voor zowel Bing & Grøndahl als voor Royal Copenhagen waren de Wereldtentoonstellingen van 1889 en 1900 in Parijs een overweldigend succes. De stukken die gedurende deze glorieuze jaren rond de eeuwwisseling werden verkocht, behoorden al snel tot de allerduurste producten van die tijd. De lijst van verzamelaars liegt er dan ook niet om: onder andere tsaar Alexander III van Rusland, koning Edward VII van Engeland en keizer Wilhelm I van Duitsland konden de felbegeerde stukken tot hun eigendom rekenen.

In dat licht is het opmerkelijk dat hun bijzondere productie vandaag de dag enigszins in de vergetelheid is geraakt. De unica vonden hun weg naar vorstenhuizen, terwijl maar relatief weinig van de belangrijke stukken in openbaar toegankelijke verzamelingen werden opgenomen – in Nederland zijn ze in geen enkele publieke collectie vertegenwoordigd. Als gevolg daarvan zijn er vrijwel geen museale presentaties aan het onderwerp gewijd. Deze tentoonstelling hoopt een eerste aanzet te zijn in de herwaardering van deze fascinerende stukken.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus bij uitgeverij G Books International, geschreven door Chris van Otterloo. Prijs € 34,95.