16 maart 2019 t/m 18 augustus 2019

Maria van Kesteren

Vormvariaties

“Ik ben houtdraaier, hout is mijn medium. Ik beheers het, het voelt lekker aan en het ruikt heerlijk. Helaas heeft hout ook twee eigenschappen waar ik niet blij mee ben: kleur en structuur. Dat stoort, omdat het afleidt van de vorm.”

Maria van Kesteren (1933), de grande dame van het houtdraaien, houdt eigenlijk niet van hout. Ze stoort zich aan de uiterlijke kenmerken van het materiaal maar heeft het nodig om de vormen te maken die ze wil. Daarbij laat ze zich ook nog beperken door de techniek: een houtdraaier ontkomt namelijk niet aan de cirkel. Ruim veertig jaar lang ontwikkelde Van Kesteren binnen deze functionele beperking toch steeds nieuwe varianten. Inmiddels is ze 85 jaar en fysiek niet meer in staat om nieuw werk te maken. De tentoonstelling in Gemeentemuseum Den Haag is daarom een passend eerbetoon aan een eigenzinnig vormgever. De getoonde werken komen zowel uit haar eigen collectie, uit particuliere collecties als uit de genereuze schenking die het museum ontving van de Stichting Altena Boswinkel Collectie.

Van Kesteren, die ook vormen in glas en keramiek heeft ontworpen, werkte aanvankelijk met tropisch hout voordat zij alleen Nederlandse houtsoorten als linde, esdoorn en iep ging gebruiken. In haar eerste houtsculpturen – schalen en kommen die in eerste instantie nog aan een gebruiksfunctie refereerden – liet ze het patroon van het hout duidelijk zichtbaar. Maar al gauw raakte ze uitgekeken op de uiterlijke kenmerken van het materiaal, omdat ze afleiden van waar het haar echt om ging: de vorm. Sterker nog, de kleur en structuur gingen haar zo storen dat ze deze wegwerkte met dunne verflagen in stemmige kleuren als staalgrijs, gitzwart of, als ode aan Berlage, okergeel. Zo kwam het dat het materiaal waarvan zij haar objecten maakte nauwelijks nog te herkennen is.

Het oeuvre van Van Kesteren bestaat uit series van verstilde vormen die zijn wat ze zijn, die niets representeren en niets uitdrukken; ze zijn steeds variaties op een basisgegeven. Deze benadering en manier van werken komt dichtbij het Minimalisme van kunstenaars en generatiegenoten als Sol Lewitt (1928-2007) en Donald Judd (1928-1994). Daarmee kan Van Kesteren beschouwd worden als een Nederlandse vertegenwoordiger van het internationale Minimalisme van de jaren zeventig, tachtig en negentig.

Vooral onder makers, zowel in binnen- als buitenland, bestaat er grote waardering voor de objecten van Van Kesteren. Benno Premsela was een groot verzamelaar, ontwerper Alexander van Slobbe vroeg Van Kesteren armbanden te ontwerpen voor zijn collectie, en modehuis Hermès liet verschillende van haar objecten in groot formaat reproduceren.

De gleuven en holtes die ze in haar vormen maakt, roepen spanning en nieuwsgierigheid op. Ze geven een suggestie van een ruimte die je niet kunt zien maar wel ervaart. Wat weggelaten kan worden, laat ze weg. Zo komt ze tot perfect uitgevoerde vormen waarin een menselijke hand nog nauwelijks te herkennen is. Bij een rondgang door haar atelier in december 2018 was ze bij sommige objecten dan ook verbluft en kon ze zich bijna niet meer voorstellen hoe ze deze gemaakt heeft.

Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie (96 pagina’s; € 9,95) met bijdragen van Ernst van Alphen en Jan de Bruijn.