12 november 2016 t/m 26 maart 2017

Maria van Kesteren

Van Kesteren in haar atelier

Deze winter toont het Gemeentemuseum met genoegen een genereuze schenking objecten van de hand van Maria van Kesteren (1933). In het werk van Van Kesteren zijn materiaal en techniek volledig ondergeschikt aan de vorm. Deze vorm is voor een deel ook nog opgelegd door de techniek: een houtdraaier ontkomt niet aan de cirkel. Deze functionele beperking is voor Van Kesteren een natuurlijke begrenzing waarbinnen ze ruim veertig jaar lang eindeloos vormonderzoek heeft kunnen doen.

“Ik ben houtdraaier, hout is mijn medium. Ik beheers het, het voelt lekker aan en het ruikt heerlijk. Helaas heeft hout ook twee eigenschappen waar ik niet blij mee ben: kleur en structuur. Dat stoort, omdat het afleidt van de vorm.”

Van Kesterens objecten hebben bewust groeven, gleuven, fijne spleten of onpeilbare holtes. Wat je ternauwernood waarneemt is immers spannend, maakt je nieuwsgierig. Door randen af te ronden, hoe subtiel ook, komt een massieve vorm een fractie van de grond of wordt de suggestie van een bodem of binnenruimte gegeven; een deel van de vorm die je als kijker niet ziet maar wél ervaart.

De vormen zijn verstild en introvert, onnadrukkelijk en ingehouden. Ze nodigen uit tot aanraking en zijn tegelijk onaantastbaar. Ze tonen een voorliefde voor contrasten, schaduwen en strakke lijnen, die Van Kesteren echter nooit hard en scherp laat worden.

Wat weggelaten kan worden, laat ze weg. Vormen zijn teruggebracht tot een archetypische essentie. Verder sublimeren is voor haar niet mogelijk omdat anders de spanning wordt weggenomen. Dáár zit de prachtige paradox in het werk van Van Kesteren. Enerzijds ontkennen de tot in perfectie uitgevoerde vormen een menselijke hand, anderzijds getuigen de stukken van een complete beheersing en jarenlange volledige toewijding aan haar vormonderzoek. Het Gemeentemuseum Den Haag is de Stichting Altena Boswinkel Collectie dankbaar voor haar genereuze schenking.