10 juni 2006 t/m 24 september 2006

Theo van Rysselberghe

Persbeeld tentoonstelling Theo van Rysselberghe

De Vlaming Théo van Rysselberghe (1862-1926) is één van de belangrijkste figuren van het neo-impressionisme. Hij introduceert het pointillisme van Seurat en Signac in België en speelt een belangrijke rol in het Brusselse avant-gardistische collectief "XX" (Les Vingt). In deze tentoonstelling zullen naast een groot aantal bekende meesterwerken ook niet eerder vertoonde stukken te zien zijn, afkomstig uit privé-verzamelingen. Het Gemeentemuseum toont in Nederland het eerste grote overzicht van deze invloedrijke schilder.

Exotische omgeving

De jonge Théo doorloopt de academie in zijn geboorteplaats Gent en exposeert daar als achttienjarige voor het eerst, met twee portretten. Aan de Brusselse academie vervolgt hij zijn opleiding. Studie naar het werk van Frans Hals in Haarlem en zijn eerste reis naar Marokko hebben invloed op het palet in zijn beginjaren: een losse toets, warme kleuren, overvloedig zonlicht en exotische omgevingen doen hun intrede. Reizen zit Rysselberghe in het bloed: zijn leven lang zou hij vreemde landen aandoen. Hij verblijft een jaar in Marokko, bezoekt Constantinopel, zwerft door heel Europa en komt verschillende keren naar Nederland. Maar ook Knokke is, net als bij zijn toekomstige collega’s van Les Vingt, favoriet. In deze periode komt hij in contact met de Amerikaanse schilders Whistler en Chase. In 1883 is de oprichting van Les Vingts een feit en in 1887 organiseren de leden een grote tentoonstelling van neo-impressionisten. Daar ontmoeten Signac en Rysselberghe elkaar, en raken bevriend. Een jaar eerder had de Vlaming in Parijs al het werk van Seurat ontdekt en experimenteert hij met de impressionistische techniek, met een helder en stralend palet tot gevolg. Hij exposeert in Parijs bij de Salon des Indépendants, opgericht door Seurat, Signac en Cross. Hij onderhoudt nauwe banden met de pointillisten; hij maakt een reis met de boot van Signac naar Zuid-Frankrijk, bezoekt in Parijs Pissarro en werkt er in het atelier van Signac, later zou hij zich nog een tijd bij Signac in St. Tropez voegen. Vanaf 1898 verwijdert Rysselberghe zich van Signac; hij wil zich meer richten tot de natuur en zich losmaken van het neo-impressionisme.

Toulouse-Lautrec

Zijn onderwerpen zoekt hij in Bretagne en aan de Engelse kust en zijn toets en composities worden losser. Rysselberghe onderhield contact met veel Belgische en Franse schilders en schrijvers uit zijn tijd, getuige zijn portretten van André Gide, Paul Signac en Octave Maus, secretaris van Les Vingt. Zelf was hij ook een invloedrijk persoon in het culturele leven van België en Europa aan de vooravond van de 20e eeuw. Toulouse-Lautrec en Seurat kochten zijn werk en hij introduceerde in België en Nederland de nieuwe stijlen divisionisme en pointillisme, waarmee hij met name belangrijk was voor de ontwikkeling van Jan Toorop, (ook lid van Les Vingts) en Piet Mondriaan. Deze tentoonstelling laat met schilderijen, werk op papier, brieven en foto’s niet alleen een overzicht zien van het oeuvre van Rysselberghe, maar toont ook werk van tijdgenoten als Seurat, Signac, Finch, Khnopff, Cross en Morren. Bovendien is het mogelijk om het oeuvre te zien in vergelijking met werk van Piet Mondriaan, Jan Toorop en Leo Gestel uit de collectie van het museum.

De tentoonstelling is ontstaan in samenwerking met het Paleis voor Schone Kunsten, Brussel en het Belgian Art Research Institute, Brussel. Gastconservator: Olivier Bertrand.

Catalogus

De bijbehorende catalogus met 300 prachtige kleurafbeeldingen van de hand van Rysselberghekenner Olivier Bertrand is verkrijgbaar in de museumwinkel. (Bozar Books / Mercator Fonds, € 29,95)