28 april 2007 t/m 05 augustus 2007

Zeeuws Licht

Mondriaan in Domburg

Persbeeld tentoonstelling Zeeuws licht

Domburg had aan het begin van de twintigste eeuw een magnetische aantrekkingskracht op beroemde Nederlandse kunstenaars als Jan Toorop, Jacoba van Heemskerck en Piet Mondriaan. In de tentoonstelling in het Gemeentemuseum is te ontdekken hoe Mondriaan onder invloed van de bijzondere lichtval langs de kust, het grillige duinlandschap en de oude bossen, de belangrijkste ontwikkeling in zijn carrière doormaakte.

De sensatie van het licht

Piet Mondriaan werd door Jan Toorop (1858 – 1928), die al vanaf 1903 inspiratie opdeed in Domburg, op de bijzondere kwaliteiten van de Zeeuwse badplaats gewezen. Toorop toonde op de jaarlijkse expositie van de Amsterdamse schildersvereniging St. Lucas in 1908 zijn Domburgse werken en beïnvloedde daarmee een jongere generatie leden als Sluijters, Gestel, Elout-Drabbe, Van Heemskerck en ook Mondriaan, die spoedig allen in de zogenoemde ‘luministische’ stijl zouden gaan werken. Domburg werd de plaats waar zij inspiratie opdeden om de sensatie van het licht uit te beelden en voelbaar te maken. Op de St. Lucas tentoonstelling van 1910 - gehouden in het Stedelijk Museum in Amsterdam - trok het Domburgse werk van Mondriaan direct alle aandacht. Hij toonde er schilderijen die hij in 1909 en 1910 gemaakt had, zoals Zomer, Duinen in Zeeland, Zon, Kerk in Zeeland, Huisje bij zon, Zeeuwsch meisje en Zeeuwsche boer. Deze werken, waarin Mondriaan steeds meer afstand doet van het realisme, veroorzaakten een schok. Hier werd duidelijk iets vernieuwends gepresenteerd.

Parijs

Om de eerste tentoonstelling van de Moderne Kunst Kring in 1911 voor te bereiden reist Mondriaan naar Parijs. Hier maakt hij kennis met het kubisme van onder meer Henri Le Fauconnier, Picasso en Braque. Voor Mondriaan was het kubisme een grote stap in het loskomen van de visuele werkelijkheid. Wanneer hij kubistisch werk, waaronder Duinlandschap exposeert op de tentoonstelling van de Moderne Kunst Kring zullen de critici hem vooral afrekenen op de vorm en ze zien er dan nog niets geestelijks in. Tussen eind 1911 en augustus 1915 verblijft Mondriaan wisselend in Parijs en in Nederland, waarbij hij Domburg regelmatig aandoet. In de (Domburgse) series uit 1914/15 van bijvoorbeeld, de kerk, bomen, de zee en de zee met paalhoofden is te zien hoe Mondriaan, in eerste instantie uitgaande van de zichtbare werkelijkheid, deze steeds verder terugbrengt tot een lijnenspel van horizontalen en verticalen. De diagonalen en gebogen lijnen verdwijnen langzaam uit zijn werk dat ook geen titels meer heeft die verwijzen naar een onderwerp. Ze worden dan aangeduid als ‘compositie’, gevolgd door een nummer of kleuraanduiding.

Telkens een stapje verder

Telkens gaat Mondriaan een stapje verder van de realiteit en komt nader tot de vergeestelijking er van. Mondriaan verhuist in 1914 naar het Noord-Hollandse Laren waar hij tot 1919 zou blijven om daarna, via Parijs en Londen uiteindelijk in New York terecht te komen.

Publicatie Staatsbosbeheer

Bij de tentoonstelling is een publicatie van Staatsbosbeheer te koop, onder de titel ‘Zeeuws Licht’. Met teksten over de onstaans- en ontginningsgeschiedenis van het kustgebied, de bad- en kunstenaarscultuur (met de nadruk op Piet Mondriaan) geschreven door Marcel van Ool , Anton van Haperen en Matthijs Schouten. Deze publicatie is te koop in de museumwinkel.