Zaal 41

Global Wardrobe – De wereldwijde modeconnectie

  • Karim Adduchi werkt als illustrator en modeontwerper en groeide op in de bergen van Imzouren, Marokko. Hij volgde vervolgens een kunstopleiding aan de Universiteit van Barcelona, waarna hij naar Amsterdam verhuisde. Adduchi kiest er bewust voor om zijn persoonlijke verhaal en culturele erfenis onderdeel van zijn werk te maken. In 2019 nam hij deel aan het officiële programma van de Paris Fashion Week AW 19/20 met zijn ready-to-wear collectie ‘Maktub’, een collectie met Marokkaanse stoffen, borduurwerk, en prints. Adduchi is er trots op zijn heritage te laten zien in zijn creaties, en een connectie te maken met de Berber cultuur en zo direct met zijn moeder. De collectie is een proces waarbij de symboliek en het beeld van deze vrouwen worden vertaald zodat ze een stem krijgen. Deze vrouwen worden gekenmerkt door een sterke dubbelzinnigheid, want ze zijn zowel kwetsbaar als sterk, maar verbergen hun schoonheid, hun schat. Het vergt tijd en kennis om de look van deze vrouwen te ontrafelen.

     

    ‘”She knows why the caged bird sings” ging over het herstellen van de connectie met mijn moederland en erfgoed. Ik focuste daarbij op de verhaaltraditie van Berbervrouwen zoals mijn moeder. Ik lette daarbij vooral op alles wat - volgens de traditie - niet gezegd wordt. De collectie is een proces waarbij de symboliek en het beeld van deze vrouwen worden vertaald zodat ze een stem krijgen. Deze vrouwen worden gekenmerkt door een sterke dubbelzinnigheid, want ze zijn zowel kwetsbaar als sterk, maar verbergen hun schoonheid, hun schat. Het vergt tijd en kennis om de look van deze vrouwen te ontrafelen.'

     

    Bron

  • 'Ik kwam erachter dat ik kleding vooral interessant vond wanneer het cultureel geladen was. Als iemand op de middelbare school een T-shirt aanhad van Slipknot of Rammstein, wist je meteen wat diegene nog meer tof vond. Ik droeg zelf 2Pac-T-shirts om te laten zien dat ik Westcoast-hiphop luisterde. Ik probeer die filosofie door te trekken naar wat we bij Daily Paper maken. Zo ontwierpen we een T-shirt met een Western Union-logo. Voor veel jeugd uit de diaspora wekt dat nostalgie op; wij groeiden namelijk op met het terugsturen van geld naar familie in ons moederland.

     

    [Ik wil laten zien] dat Afrika als geheel, met haar verschillende landen en culturen, meer is dan de verhalen die je in de journaals ziet. Dat er veel gelijkenissen zijn tussen westerse en Afrikaanse jeugdculturen. We krijgen weleens de opmerking dat onze kleding er niet Afrikaans genoeg uitziet. Dat heeft veel te maken met het achterhaalde beeld van Afrika dat men in het Westen heeft.

     

    Afrika is een grote inspiratiebron in onze collecties. Dit zie je in alles, van kleurenpaletten tot prints, graphics en design. In onze aankomende FW20-collectie zie je bijvoorbeeld nostalgische Afrikaanse prints, zoals oude gezegdes en symbolen, typografie die je in Afrika veel terugziet op bijvoorbeeld gebouwen en street art. Daarbij gebruiken we prints geïnspireerd op de Afrikaanse natuur.

     

    We richten ons bij het ontwerpen niet op specifieke landen. Het begint met een gesprek over wat ons op dat moment bezighoudt – bijvoorbeeld hoe ze sport beleven in Ghana of hoe Zuid-Afrikaanse studenten protesteren. We zijn zelf in Zuid-Afrika en Ghana geweest, en hebben daar vrienden gemaakt en contacten gelegd. Dat nemen we mee terug en vertalen we door in onze ontwerpen – niet letterlijk, we zoeken zelf abstracte manieren om dat gevoel over te brengen in de kledingstukken.

     

    De third culture kids; de jeugd die tussen twee culturen is opgegroeid en er een derde cultuur van heeft gemaakt. We merken bijvoorbeeld dat er veel gelijkenissen zijn tussen jongeren uit steden als Parijs, Londen en Amsterdam die deel uitmaken van de Afrikaanse diaspora. Zij voelen zich ook verbonden met onze filosofie. Met evenementen brengen we die mensen samen. We dromen over een wereld zonder grenzen, waarin mensen van verschillende culturen in eenheid samenleven. We willen mensen inspireren om ook iets terug te geven aan de landen waar hun roots liggen. Zo werken we samen met een Somalische stichting – Elman Peace – en hebben we met Puma een voetbalveld aangelegd op het terrein van de Accra Senior Girls School in Ghana.

     

    Overgebleven kleding verbranden we niet, maar verkopen we in pop-upwinkels in Zuid-Afrika. Er is nog genoeg werk aan de winkel, maar ik ben er trots op wat wij als relatief klein bedrijf kunnen doen en hoe serieus we het nemen.

     

    Ik geloof dat er manieren zijn om constructief en positief met elementen uit andere culturen te werken. Door bijvoorbeeld een mooie samenwerking op te zetten met lokale talenten – zoals Dior laatst deed bij hun modeshow in Marrakech. Ze werkten toen samen met een bekende Afrikaanse ontwerper.

     

    Onze lookbooks en campagnes worden vaak in Afrika geschoten; we werken dan altijd met lokaal talent. Daarbij denk ik dat het belangrijk is om onderzoek te doen en je te verdiepen in de cultuur – er zijn gevoeligheden. Soms hebben bepaalde prints een heftige betekenis en worden ze alleen gedragen tijdens begrafenissen, bijvoorbeeld. Een fout is snel gemaakt als je niet weet waarmee je werkt.

     

    Bron 
     

  • ‘Mijn ouders werden er [: in India] in de jaren tachtig verliefd en bleven er gelijk wonen. Ik bracht er daarom een groot deel van mijn jeugd door. Iedere zomer reisden we terug naar Engeland, waar mijn ouders op muziekfestivals werkten en we met mijn broer door het land toerden. Een nogal avontuurlijke hippie-jeugd. Het was een vrij huishouden, waar allerlei kleurrijke types over de vloer kwamen – van bevriende drag queens tot trans mensen. Ik voelde me erg thuis in die open minded gemeenschap.

     

    Ik ben een idealist en mijn werk is heel sociaal. Uiteindelijk wil ik een veilige omgeving creëren waarin mensen samenkomen, en het gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen zijn. Kleding is daar een geweldige manier voor: je kunt evenementen organiseren, of samenwerken met gelijkgestemden.

     

    In India was ik gewend geraakt aan het kleurrijke straatbeeld, wat ik in Europa soms miste. Maar de psychedelische prints ontstonden eigenlijk tijdens mijn uitwisseling in Zweden, waar ik een half jaar aan de Swedish School of Textiles studeerde. Maar de Zweedse esthetiek is nogal minimalistisch, en ondanks al die mogelijkheden maakten al mijn klasgenoten ingetogen stoffen in neutrale kleuren. Ik vond dat onbegrijpelijk. Je hebt de hele regenboog en al die mogelijkheden, en je maakt een simpele grijze stof?! Vanaf dat moment gebruikte ik alle felle kleuren die ik kon vinden, bijna als protest.’

     

    Bron

  • The Future Tribe is ontstaan vanuit het verlangen een vernieuwde kijk te geven op tradities, cultuur en mensheid. Het is een Human Tribe, die haar mensen in relatie tot de wereld als belangrijkste goed ziet. Vanuit een persoonlijk perspectief is deze verhalende collectie gecreëerd, met als doel de samenleving haar ogen te openen voor nu en voor de toekomst.’

  • 'Ik bedoel, ik ben een homoseksuele man en ik ben een homoseksuele zwarte ontwerper. De afgelopen vijf jaar heb ik in Nigeria gewoond en merkte ik dat ik deze kant van mezelf verborg. Maar ik denk dat het ook heel belangrijk voor me was om die kant van mij toch te laten zien via mijn kleding. Ik wil geen gay ontwerper zijn die mannelijke dingen ontwerpt. Dat is niet mijn waarheid. Ik wil meer kwetsbaarheid zien in mannen, minder kracht. Ik vind dat heel belangrijk.

     

    Ik kom uit een Afrikaanse familie. We kleden ons netjes aan voordat we uitgaan, we kleden ons mooi aan voor begrafenissen. We kleden ons mooi voor alles. Mijn kleding moet je volgens mij gewoon zien, want ik probeer je een verhaal te vertellen waardoor je ons kunt zien. Ik ben ook niet echt bezig met digitaal. Ik wil mezelf ook niet in een richting forceren waarvan ik weet dat mijn kracht daar op dat moment niet ligt. Daar is geen tijd voor. Ik kan beter gefocust blijven op de dingen die ik het best kan en die perfectioneren.

     

    Mijn merk draait om het in stand houden van de cultuur, behoud van identiteit, maar we gaan ook heel pragmatisch te werk. Ik ben bezig met transparantie, diversiteit en inclusiviteit en mensen samenbrengen. Mijn stijl is klassiek en tijdloos en wordt gecombineerd met vakmanschap. Ik denk dat dat de juiste weg voorwaarts is. 

     

    Aso Oke is een eeuwenoude weeftechniek uit Niger en West-Afrika. Iets soortgelijks is te vinden in Kenia en de Filippijnen. In Nigeria weeft de Yoruba-stam met de hand. Ze doen twee werkdagen  over een meter stof. Dit productieproces is trouwens bijna verdwenen.

     

    [Geborduurd crèpe] uit Lustenau in Zuid-Oostenrijk. Al met al een erg mooie combinatie van tradities uit de twee landen die lang teruggaat. Veel van het kant op de stoffenmarkten in Lagos komt uit Oostenrijk. Ook mijn moeder bestelt haar kant hier. Het bevat een zeer persoonlijke component en roept veel herinneringen op. Ik heb het enorme geluk dat ik uit twee culturen stam en uit beide kan putten. 

     

    Gender moet je gedifferentieerd bekijken. Ik ben begonnen met herenkleding en had nog nooit echt dameskleding ontworpen. In dameskleding zitten vaak speelse elementen. Je moet de elementen zoeken die je aanspreken en die gebruiken, ongeacht de sociale normen. Mijn eigen identiteit als homoseksuele man speelt hier ook een rol: wat wil ik dragen, hoe wil ik overkomen. Ik kwam er al snel achter dat veel vrouwen hetzelfde voelen.'

     

    Bron 1
    Bron 2

  • 'Mijn naam is Sindiso Khumalo en ik ben mode- en textielontwerper, gevestigd in zowel Londen als Johannesburg. Sindiso Khumalo is een merk voor damesmode waarbij het accent vooral ligt op moderne textielprints. Wij wilden een innovatief luxe modelabel creëren waarbij het in de eerste plaats draait om het materiaal van de kledingstukken. Wij streven naar een eigentijdse en moderne Afrikaanse esthetiek van textiel. We willen het vakmanschap van ons continent goed tot zijn recht laten komen, maar ook nieuwe wegen inslaan met nieuwe technologieën op textielgebied.

     

    Als ontwerper heb ik twee hoofdambities. De eerste is een mondiale lijst van winkels opbouwen, want ik wil dat mijn producten het publiek wereldwijd bereiken. Zo wordt de creativiteit van ons continent zichtbaar voor een breder publiek. Mijn andere ambitie draait om empowerment. Voor de productie werk ik met naaisters in Kaapstad en voor bepaalde textielsoorten met lokale Zulu vakvrouwen op het platteland van Kwazulu Natal. Ik vind het heel belangrijk mijn ontwerpen te verweven met empowerment. 25% van de beroepsbevolking in Zuid-Afrika is werkloos, maar het land beschikt over een enorm reservoir aan handwerkers en hulpbronnen. Ik wil partnerschappen aangaan en samen met lokale specialisten luxe items creëren.

     

    We beschikken over enorm veel creativiteit en hulpbronnen op ons continent. Die moeten we aanboren en ons internationale platform gebruiken om de potentie te tonen en ontwikkelen. Make local, think global.

     

    Ik beschouw mijn werk als een liefdesverklaring aan mijn voorouders en een eerbetoon aan hun nalatenschap. Ik ben voortdurend in gesprek met heden, verleden en toekomst.'

     

    Bron 1
    Bron 2
    Bron 3

  • Tomo Koizumi staat bekend om zijn handgemaakte, volumineuze creaties, gemaakt van Japans polyester. Als kind was hij gefascineerd door de kunst van origami en wilde hij origami kunstenaar worden. Tot hij zich realiseerde dat hij meer van kleur dan papier houdt; nu werkt hij met kleurrijke Japanse polyesterstoffen in een palet van meer dan 170 kleuren.

     

    'Als kostuumontwerper krijg je zelden tijd om op zoek te gaan naar stof en daarom heb ik gekozen voor gewoon Japans organza van polyester dat aan het begin van mijn carrière overal verkrijgbaar was in Tokio. Ik ben dat altijd blijven gebruiken,' vertelt hij. 'Ik werkte ook altijd graag met couponnetjes. Die zijn er in allerlei kleuren, maar vaak van wisselende kwaliteit. Dat dwong me tot mixen en matchen waardoor mijn jurken erg kleurrijk uitpakten.' Tijdens de pandemie putte Koizumi hoofdzakelijk inspiratie uit de Japanse cultuur. 'Op internet vond ik een foto uit het Meiji tijdperk, toen de Westerse cultuur die van Japan begon te beïnvloeden en bruiden hun traditionele bruidskimono's met zwaar borduursel gingen combineren met Westerse sluiers. Dat vond ik zo cool.'

     

    Voor de zomercollectie 2021 gingen Emilio Pucci en Tomo Koizumi een samenwerking aan, waarbij de kenmerkende psychedelische prints van Pucci vermengd worden met de volumes van Koizumi. 'Ik vind het fantastisch hoe Pucci zo veel kleuren en prints weet te combineren. Het lijkt misschien overdadig, maar hij slaagt erin harmonieuze en elegante creaties van te maken.’ 

     

    Bron

  • 'Mijn naam is Lisa Konno en ik ben modeontwerper, gevestigd in Amsterdam. Ik wil een ander pad bewandelen in de mode en werk aan projecten waarbij design gebruikt wordt om maatschappelijk relevante verhalen te vertellen. Ik ben in 2015 begonnen met het maken van collecties uit textielrestanten als statement tegen de onethische praktijken van de mode-industrie. Sinds NOBU, de korte film met een gestileerd portret van mijn vader, werd filmmaken een manier om verhalen te vertellen via mode. Zo kreeg ik de kans de optimistische, grappige en esthetisch verantwoorde kijk te benutten die mode kan bieden om menselijke verhalen te vertellen in plaats van te verleiden tot overconsumptie. Momenteel ben ik aan het experimenteren met mode in combinatie met documentaires, keramiek en performance en probeer ik flexibiliteit en relevantie te creëren in wat het inhoudt om modeontwerper te zijn. Work in progress dus, dat voortdurend verandert. Net als de mode.

     

    NOBU is een gestileerd portret van een Japanse immigrant. NOBU is geïnspireerd op mijn vader: Nobuaki Konno. Samen met Sarah Blok heb ik een film gemaakt waarin ik mijn vader vragen stel over culturele verschillen, terwijl hij de collectie draagt die ik voor hem gemaakt heb.' De korte film combineert esthetiek met humor en sociaal engagement met optimisme. De collectie reflecteert op de Nederlandse en de Japanse identiteit, persifleert culturele misverstanden en Japan als hype en schetst tegelijkertijd een intiem portret van haar vader als immigrant. De ontwerpen zijn gebaseerd op items uit Nobu's kledingkast, zoals zijn oude T-shirts met reclame, vintage kimono's en zijn favoriete regenjas. De esthetische clichés die door Japan geïnspireerde designers vaak hanteren worden bewust uitvergroot: een decor met een veld oversized origami tulpen of kimonobloemen als applicaties op promotie-shirts voor karatekampioenschappen.

     

    Baba is deel 2 van een doorlopend multidisciplinair project van mij en schrijver/regisseur Sarah Blok. NOBU was deel 1.

     

    De collectie, de foto's en de korte film spelen met zowel Turkse als Nederlandse esthetische clichés. Ceyland Utlu, oftewel BABA is de Turkse vader van Serin Utlu. Vragen over de rol van migratie in zijn leven, hun relatie als vader en dochter, eenzaamheid en aanpassing vormen de basis van het verhaal. De collectie is geïnspireerd op kledingstukken uit de kledingkast van BABA, zoals het geruite button-down shirt en symbolen uit zijn leven. De papaver staat voor zijn geboortedorp Pörnek, zijn liefde voor de muziek en poëzie komen terug in de saz en zijn eigen gezicht als broche ten bewijze van zijn koppigheid. Het vloerkleed verwijst naar het oriëntalisme en is bedekt met wollen prints die zijn persoonlijke identiteit illustreren bovenop hetgeen als Turks wordt beschouwd.

     

    Bron

  • 'Mr. Ajay Kumar erkent het werk van iedereen en elke gemeenschap die werkt voor het merk. Wij willen mensen een stem geven in het maakproces van hoogwaardige, met de hand vervaardigde producten. Wij begrijpen het belang van diversiteit en gelijke kansen en betalen al onze mensen een eerlijk loon. 

     

    We moeten toe naar een morele economie, een leefbaardere, duurzame wereld waarin we het holistische concept van echte interactie tussen mens en natuur omarmen en diversiteit, creativiteit en vrijheid gevierd worden. We willen verandering teweegbrengen door onze manier van leven en ons merk en de boodschap doorgeven aan onze klanten. 

     

    We exploreren de caleidoscopische mogelijkheden van zowel khadi (met de hand geweven van met de hand gesponnen garen) wol en katoen als handgeweven wol en katoen. Concrete duurzaamheid bij het productieproces van mode op grassroots niveau is cruciaal. Wij gebruiken stoffen die met de hand geweven zijn door de meesterwevers van diverse ambachtelijke clusters in Rajastan en West-Bengalen. Wij combineren die met de prints waar ons merk bekend om staat en verwerken die tot moderne eigentijdse kleding. 

     

    Mr. Ajay Kumar is voortdurend bezig met het Indiase cultureel erfgoed en de traditionele kostuums en geeft er een moderne draai aan. Wij zijn een trots Indiaas merk voor iedereen die op zoek is naar iets anders en moderns uit India, dat toch stevig verankerd is in onze tradities en waarden.'

     

    Bron

  • ‘Ik werk met collagetechnieken. Mijn ontwerpen zijn een mix van afgedankte high-end ­designstukken van grote merken als Gucci, Louis Vuitton en Balenciaga. Daarnaast werk ik altijd samen. Soms met multibrandstores, maar ik heb ook een samenwerkingsproject gedaan met transgender sekswerkers in Zuid-Afrika, de Sistaaz of the Castle. En nu doen we iets met De Spelers, outsider artists met het syndroom van Down.

     

    Dit is een rare, turbulente tijd qua mode en hoe er gedacht wordt over imitatie. Iedereen is bang voor nabootsing. Ontwerpers willen authentiek zijn, maar intussen lijven ze wel bootleggers in bij hun merk. Internetfavoriet Ava Nirui, ooit bekend geworden met grappige rip-offs van designerlogo’s is nu creative director bij Marc Jacobs. Dapper Dan, die zelfs gearresteerd werd vanwege zijn populaire knock-offs van designers al Gucci, werd in 2017 ‘gekopieerd’ door Allessandro Michele. In 2019 werd hij uitgenodigd om een nieuw atelier te openen in Harlem onder de vlag van hetzelfde huis. Designcritic als @dietprada creëren intussen een cultuur waarin designer copycats sneller publiekelijk aan de schandpaal worden genageld dan je ‘citeren’ kunt zeggen.'

     

    Bron 1
    Bron 2

  • Artsi Ifrach is een modeontwerper, geboren in Jeruzalem. In de modewereld staat hij bekend als Maison ARTC. Op zoek naar onafhankelijkheid vond Artsi zijn schatplaats uiteindelijk in Marokko, waar hij sindsdien actief werkt aan zijn one of a kind-collecties. Artsi – Hebreeuws en Arabisch voor 'mijn land' – woonde eerst in Tel Aviv, Parijs en Amsterdam voordat hij zich vestigde in Marokko. Hij is dan ook zeer vertrouwd met multiculturalisme. Door kleuren en prints te gebruiken als landschappen reflecteert Artsi met zijn fantasievolle ontwerpen op tijd en ruimte. Van herinneringen uit zijn kindertijd tot de memoires van nomaden.

     

    'Voor mij is mode een kunstvorm die iets zegt over ons in een tijdperk waarin cultuur en individualiteit samenkomen. Ik ben volledig autodidact. Ik werk niet met ontwerpskills, maar gebruik alleen creativiteit en intuïtie.'

     

    Zijn ontwerpen gaan naar de roots, naar de herinneringen. Hij put uit de geschiedenis, cultuur en tradities. Hij zoekt in het verleden en vertaalt dat naar de toekomst.

     

    Hij staat bekend om zijn rijke, kleurige en eclectische stijl. 'Via de stoffen die me omringen probeer ik verhalen te maken die cultuur, herinneringen en vakmanschap vastleggen. De stoffen die ik gebruik zijn vintage en handgemaakt.'

     

    'Ik creëer mijn ontwerpen in complete vrijheid, vanuit de gemoedstoestand waarin ik op dat moment verkeer. Het gaat mij erom verleden en cultuur met respect te behandelen en iets warmers teweeg te brengen. Via mijn ontwerpen wil ik een herinnering creëren die me emotioneel raakt. Vintage stoffen kunnen heden en verleden samenbrengen. Kleuren, patronen en prints vormen mijn landschap.

     

    Napoleon schijnt ooit gezegd te hebben dat de scheidslijn tussen ridicuul en subliem dun is. Daar zoek ik steeds naar bij elk ontwerp. Ik denk altijd dat we nog niet hebben wat we willen, omdat we het willen. Onze individualiteit is volgens mij het krachtigste wat we hebben. Daaraan wil ik refereren met mijn one of a kind-items, want we zijn allemaal uniek.  Ik houd niet op met dromen, ik leef ze elke dag. Ik geloof niet dat ik dit zou kunnen als ik zou stoppen met dromen. Walt Disney zei ooit “Al onze dromen kunnen uitkomen als we de moed hebben om ze na te jagen.” Het goede nieuws is: ik heb die moed. Mijn naam is Artsi.’

     

    Bron: Maison Arct, zomer 2021

  • De SS21 collectie van Thebe Magugu met de titel ‘Counter Intelligence’ is geïnspireerd op de spionnengemeenschap van Zuid-Afrika. Voor de collectie heeft de ontwerper een aantal vrouwelijke spionnen geïnterviewd die hebben bekend te hebben gewerkt voor het voormalig apartheidsregime van het land. 'Het zette me aan het denken: wat brengt mensen er toe hoogverraad te plegen? Ik heb het boek van Jonathan Ancer besteld Betrayal: The Secret Lives of the Apartheid Spies. Het is een prachtige schets van de onderbuik van de Zuid-Afrikaanse spionage, maar ik wilde meer weten. Wat is er gebeurd met Olivia Foresyth? Waar is Jenny Miles gebleven? Het werd een obsessie voor me om ze op te sporen. Ze hebben toen niet alleen hun kant van het verhaal verteld, maar ook spullen afgestaan voor de ontwikkeling van de collectie. Dat was een triomf. Spionnen doen uiteraard erg geheimzinnig over hun werk, maar de ex-spionnen die ik heb gesproken voor de collectie waren heel behulpzaam en zijn uiteindelijk goede vrienden van me geworden.’

     

    ‘Mijn favoriete onderdeel van het ontwerpproces is de onderzoeksfase om uit te vinden hoe alle theorie vertaald kan worden in een tastbare collectie. Spionage speelt zich af in het verborgene en tegelijkertijd in het volle zicht, waardoor het idee van trompe-l'œil zich als eerste aan me opdrong. Ik wilde details onderzoeken die van veraf doen denken aan het een, maar van dichtbij totaal anders blijken. Een voorbeeld hiervan zit ook in de collectie. Vanuit de verte lijken het polkadots, maar van dichtbij zie je de gescande vingerafdrukken van Olivia Foresyth, die ermee akkoord ging dat ik haar vingerafdrukken uit het politiearchief gebruikte voor de collectie. Er zijn nog meer verborgen details die de collectie van een extra lading voorzien: een leugendetectortest, een echt computervirus als textuurfinish, de bekentenis van een bekende Zuid-Afrikaanse spion. Ik wilde ze zo authentiek mogelijk houden.'

     

    Bron 1
    Bron 2
    Bron 3

  • RICH MNISI is het hedendaagse, multidisciplinaire merk uit Zuid-Afrika dat in 2015 werd opgericht door Rich Mnisi. Het begon aanvankelijk als een creatieve uitlaatklep voor Mnisi die hoopte de verborgen schatten van Afrika aan te boren en er een jeugdige, eigentijdse en moderne draai aan te geven. Mnisi verlangde naar een diepere connectie met zijn unieke cultuur en erfgoed en via zijn werk een boeiend verhaal te vertellen – over een mysterieus verleden, intrigerend heden en een nieuwe kijk voor de toekomst.

     

    'Dit seizoen staat in het teken van de VaTsonga en laten we ons licht schijnen over hun rijke culturele erfgoed. Onze collectie is een eerbetoon aan de stam en aan de vrouwen in het bijzonder. Met de collectie roepen we op tot actie ter bescherming van vrouwen, met name onze moeders. Het is een eerbetoon aan het erfgoed van onze creative director Rich Mnisi en een liefdesverklaring recht uit ons hart aan het VaTsonga-volk.

     

    De Hiya Kaya SS21 collectie is een tijdloos eerbetoon aan de majestueuze vrouwelijke vorm van de VaTsonga en getuigt van haar schoonheid, kracht, veerkracht en onverzettelijkheid. Haar essentie komt nu eindelijk aan het licht, zodat de wereld zich erover kan verwonderen en erdoor kan laten inspireren. Het is ons een grote eer dat wij haar verhaal mogen vertellen door kunst die je kunt dragen.

     

    Er komen nu zoveel Afrikaanse kunstenaars op die erkend worden voor het prachtige werk dat we maken. Wij creëren vanuit authenticiteit en herschrijven alle verhalen over ons. De verhalen van Afrikanen over onze families en geschiedenis en hoe de cultuur zou moeten worden gezien. We zijn zo lang gevormd door de duisternis. Ik denk dat het tijd is om het licht door te laten.

     

    Het is zo belangrijk dat we al onze fabrieken, modellen en lokale leveranciers meenemen op de weg omhoog. Dat houdt ons gewoon allemaal in leven. Een van onze hoofddoelen is te zorgen dat de wereld ook ons kan inzetten en beseft dat Zuid-Afrika is een plek waar geproduceerd kan worden. Hier wordt zoveel prachtig werk gemaakt.

     

    Mijn definitie van succes is hoeveel mensen je kunt raken met het werk dat je doet en hoeveel je kunt bijdragen aan je gemeenschap. Het is prachtig te beseffen dat je door zoiets simpels als iets creëren of iemand helpen het leven van iemand kunt veranderen.

     

    Bron 1
    Bron 2

  • 'Onze cultuur is overweldigend, dus het is geen wonder dat mensen erop reageren, maar mijn taak als ontwerper is je duidelijk maken dat je ook authentieke dingen kunt krijgen,” aldus Jamie Okuma, Shoshone-Bannock en Luiseño-kunstenares en modeontwerpster in Californië. Afgezien van bepaalde kledingstukken, doen de natives hier niet aan massaproductie. Hier krijg je het product direct uit handen van degene die het gemaakt heeft en dat is heel bijzonder. We moeten echt gaan omdenken en de voorlichting anders gaan aanpakken —  dus niet-natives niet achterna blijven zitten met do's and don'ts. Geen mens blijft luisteren als hem voortdurend schaamtegevoelens aangepraat worden of hij kleinerend wordt toegesproken. We kunnen niet verwachten dat mensen ons werk blijven ondersteunen als we hen blijven beschuldigen of bekritiseren.

     

    Als we inheemse producten willen kopen, moeten we vragen stellen, zoals “Wie heeft dit gemaakt?” en “Waar komt deze kunstenaar vandaan?” Als de winkel die vragen niet kan beantwoorden, kun je het waarschijnlijk beter niet kopen. Het is dus zaak je goed te informeren voordat je koopt, want op die manier kun je met een gerust hart inheemse kunst en producten kopen en dragen.

     

    Niet-natives worden supersensitief, want ze willen niemand kwetsen,' vertelt Okuma. Maar het is natuurlijk prima [om hun werk te kopen]. Ik zou nooit heilige spullen of ontwerpen verkopen die ik niet hoor te gebruiken. Dus koop alsjeblieft. Als je het mooi vindt, mag je het hebben. Mijn werk is voor iedereen. Inheems werk is voor iedereen.'

     

    Bron 1
    Bron 2

  • Curtis Oland stamt af van de Lil’Wat in Okanagan Valley (British Columbia) en is nu gevestigd in Vancouver. De Canadese interdisciplinaire kunstenaar ontwerpt kleding. Zijn band met het inheemse Lil’Wat-erfgoed, de bovennatuurlijk aandoende berglandschappen van zijn geboortegrond en zijn ervaringen als internationaal nomade hebben geresulteerd in een rauwe essentie van getemde wildernis waarbij land en materialiteit worden geëerd. Met zijn werk begeeft hij zich op de terreinen van kunst, mode, performance, installaties, film en creative direction. Hij neemt deel aan samenwerkingsprojecten waarmee diverse en complexe verhalen verteld kunnen worden.

     

    Delicate Tissue’ betreft de wisselvallige en soms vluchtige banden die we onderhouden met het land en met elkaar. Ons lichaam, onze botten zijn heilige geschenken van de natuurlijke wereld die we moeten voeden en eren. We moeten ons tooien met ceremonieel bewustzijn om de spirituele energie van de oogst deel te maken van ons eigen verhaal. De draden van onze onderlinge banden zijn delicaat en diep en moeten verweven worden met schoonheid, integriteit en doel.

     

    Oland werkte met organische katoen, wol, zijde en linnen en combineerde die met dierlijke producten die van oudsher gebruikt werden door de Lil’wat-stam, zoals huiden van herten en elanden. Hij heeft ook geëxperimenteerd met moderne combinaties van traditionele materialen. Samen met textielproducent Doppelhaus ontwikkelde hij jutemateriaal voor een jas dat vervolgens gevilt werd met wol en afgerond met franjes van paardenhaar. Een mooi soort monster, volgens hem. 'Ik vind het prachtig. Ik droomde er altijd van om naar Europa te komen om mijn verhaal te doen en over mijn ervaringen te vertellen. Ik wilde in gesprek komen met mensen om ze te helpen begrijpen wat het betekent om inheems te zijn op een bepaalde plek. Mensen hebben vaak hardnekkige ideeën over wat een inheemse persoon is. Meestal zijn het stereotyperingen'.

     

    Bron 1
    Bron 2
    Bron 3

  • Celeste Pedri-Spade is Anishinaabe afkomstig uit het Noordwesten van Ontario (Lac des Mille Lacs First Nation), kunstenares en afgestudeerd als visueel antropoloog.

     

    Over Anti-Pipeline Society Kwe:
    'Binnen veel inheemse volkeren op Turtle Island (Noord-Amerika) zijn er verschillende groeperingen waar mensen toe toetreden. Vaak om een daad te stellen of een collectief erkende bijdrage te leveren aan hun gemeenschap. Elke gemeenschap kent haar eigen 'regalia': kledingstukken of symbolen met een eigen spirituele en culturele betekenis. Ook helpen regalia om de leden te identificeren. 'Anti-Pipeline Society Kwe' is het gewaad voor alle vrouwen die aan het front zijn geweest om hun thuisland en wateren te verdedigen tegen het geweld vanuit de grondstofwinningsindustrie. Het bestaat uit een enorme strokenrok die de kracht en weerbaarheid van vrouwen symboliseert. Het bovendeel is een bodysuit dat het beeld van vloeibare olie moet oproepen. Dit komt ook terug in de hoofdtooi met een kroon waar ik zwarte linten doorheen heb gevlochten.

     

    Voor dit object heb ik elementen van Anishinabe-kleding gebruikt (strokenrok, leren riem) en die gecombineerd met iconische items geïnspireerd op de Europese kleding van halverwege de 17e eeuw (grote rokken en plooikragen). Dat was een bewuste keuze. Met mijn werk voor HERstory wil ik namelijk een andere toekomst verbeelden. Een toekomst die hopelijk gekenmerkt wordt door productievere en betekenisvollere relaties tussen de niet-inheemse en inheemse volken van dit land. Bezien vanuit een designoptiek komt dit werk voort uit een strategische dekoloniale esthetiek die een krachtig weerwoord biedt aan de koloniale geschiedenis en iets aan deze wereld presenteert dat wij nog moeten gaan zien/kennen/voelen. Op deze manier draag ik bij aan het dekoloniale werk dat Reyes Cruz (2012) omschrijft als “verhuizen naar een andere tastbare plek ginder, waar niemand ooit echt geweest is”.'

  • 'Ik ben een Afro-Amerikaan, opgegroeid in Baton Rouge, Louisiana. Een grote stad in het klein als het ware. Ik had het geluk dat mijn ouders me op advies van mijn grootmoeder al jong naar creatieve cursussen stuurden. Daar werd ik altijd omringd door mensen van allerlei achtergronden. Mijn beste vrienden op de basisschool waren Koreaans, Joods, Zuid-Amerikaans en ga zo maar door. Diversiteit was dus altijd al vanzelfsprekend voor mij.

     

    Het komt er dus gewoon op neer dat je mensen binnenlaat, hen aanmoedigt zich uit te spreken, laat merken dat hun stem relevant is voor het succes van het systeem en dat je waar mogelijk echte veranderingen teweegbrengt. Zo simpel is het. Of het nu gaat om publiciteit, styling, schrijven, ontwerpen, productie of financiering, we hebben mensen met allerlei achtergronden nodig om deze branche stevig naar de 21e eeuw te loodsen.

     

    We werken meestal vanuit emotie en kleur en hoe die kleuren moeten worden gecombineerd en gerangschikt binnen een kledingstuk. We hanteren dus geen officiële thema's. Dit seizoen zagen we een overweldigende hoeveelheid referenties — archivarisch, ingezoomd met verwijzingen naar coupeusetechnieken en dinertjes uit de jaren 50, exotische dieren en afval op straat. Een soort debutantenbal op Stonehenge, geïllustreerd door Dr. Seuss. Enorme rokken, uitgesproken kleuren, grafische prints en veel kleermakerstechnieken’

     

    Ik zie de wereld in kleur en niet zo zeer via een specifieke referentie, een bepaald tijdperk, type kledingstuk of silhouet. Het is een manier om mensen zich gelukkig te laten voelen. Het maakt mij altijd gelukkig. Ooit stond ik van top tot teen in het geel op een schoolfoto. Best hilarisch achteraf. Mijn moeders reactie was “Wat heb jij nu aan?” 

     

    Maar mijn oma, die altijd enorm veel sieraden droeg, vond het helemaal geweldig. Zij ging altijd monochroom gekleed, dus van top tot teen in dezelfde kleur. Bij een rood pak droeg ze dus rode sieraden en diamanten bij een wit ensemble. Haar ging het om zelfexpressie en dat vooral niet te serieus te nemen. Haar stijl en opvattingen manifesteren zich ook in mijn werk.' 

     

    Bron 1
    Bron 2

  • Ericka Suárez Weise is geboren in Santa Cruz de la Sierra, Bolivia. Ze behoort tot de derde generatie van een familie die zich toegelegd heeft op mode. Haar grootmoeder pakte het modevak op in de jaren 60, haar moeder zette de traditie voort en groeide uit tot een begrip voor de haute couture in Bolivia.
    Ericka studeerde in Buenos Aires en begon in 2011 met het merk WEISE. In korte tijd groeide ze uit tot een pionier voor de Boliviaanse mode en was ze de eerste ontwerpster met een rode loper in Hollywood.

     

    WEISE is een modemerk gevestigd in Santa Cruz, Bolivia. Ontwerpster Ericka Suárez Weise geeft met haar creaties blijk van een jeugdige en persoonlijke kijk. Ze put uit de haute couture uit het erfgoed van haar familie en gebruikt elementen uit de verschillende culturen die naast elkaar bestaan in Bolivia.

     

    De FW 2019 collectie van Weise is geïnspireerd op de Boliviaanse Ava Guarani gemeenschap in Tentayape, waar de kracht van de cultuur en gebruiken zorgvuldig worden geconserveerd. De natuurlijke val van de "Tipoys" (de karakteristieke vrouwelijke jurken) komt terug in verschillende delen van het silhouet, de horizontale gekleurde "Randas" en kralenkettingen aan zijden linten op de vormen van deze collectie. Weise tracht de inheemse cultuur van Bolivia te verspreiden en in stand te houden via haar ontwerpen. 

     

    Bron

  • ‘Al vanaf mijn vroegste jeugd associeer ik liefde vooral met mijn familie — mijn ouders, grootouders en overgrootouders — ongelooflijke koppels die echt samen dingen hebben opgebouwd. Mijn familie gaf het voorbeeld en leerde me vertrouwen op de liefde. Voor mij is alles gebaseerd op liefde. Twee mensen die van elkaar houden kunnen samen alles opbouwen en iets van het leven maken. Het overstijgt generaties en de tijdgeest. Het is essentieel en het blijft.

     

    Er zijn zoveel manieren om van iemand te houden. Het hoeft niet altijd binnen het huiselijke model te passen van een paar met kinderen. Een stel kan op zoveel manieren iets nalaten — door artistieke projecten, via dialoog. Het kan zulke verschillende vormen aannemen. En dan is er ook de liefde voor jezelf, die super belangrijk is. Er zijn mensen die hun bestaan opbouwen rond hun werk. Mensen die geen relatie met een ander nodig hebben om te kunnen groeien, iets voort te brengen en creatief te zijn. Ook dat is heel mooi. Liefde omvat van alles en is niet per se iets tussen twee mensen alleen.

     

    Het erfgoed van mijn familie is altijd om me heen en een belangrijke bron voor mijn schetsen, patronen, kleuren en bloemen. De Vilmorins waren oorspronkelijk botanisten. Ik doe dan ook altijd veel met bloemen in mijn werk. Zelfs in mijn silhouetten die meestal best verfijnd zijn. Ik probeer een balans te vinden tussen het klassieke mode-erfgoed — high fashion zelfs — en het hedendaagse, de mode van nu.’

     

    Bron 

  • ‘4Kinship is een reis voor mijn ziel. Ik denk dat er kracht schuilt in onze keuzes en dat ieder van ons over het vermogen beschikt tot verandering ten goede. Mijn eigen geschiedenis is bepalend geweest voor mijn missie om veranderingen ten goede teweeg te brengen.

     

    Ik ben de dochter van volbloed Navajo-ouders en mijn familie komt uit de Bisti Wilderness-Chaco Canyon. Mijn belangrijkste drijfveer is via 4Kinship inheemse ambachtslieden en kunstenaars te helpen om productiemogelijkheden aan te boren.

     

    Na een loopbaan als ontwerper van fast fashion bestemd voor de afvalbergen, wilde ik bewust gaan creëren. Ik ben al lang overtuigd van het belang van duurzame ontwerpprocessen — handwerk, herstel van vintage producten voor een nieuwe toepassing en upcycling van textiel tot unieke producten. Dat plus mijn wens trouw te blijven aan mijn inheemse wortels, de bescherming van onze heilige gronden en het helpen van anderen zijn de uitgangspunten voor 4Kinship. Het 4Kinship-team en ik reizen de wereld af op zoek naar mooie schatten en ik nodig je uit met ons mee te reizen, deel te worden van onze experimenten ter wille van bewustere mode.  

    4Kinship vormt een gemeenschap van handen die samen unieke items maken en je de verhalen uit een ander tijdperk vertellen. We zijn een klein team van kunstenaars en makers uit de hele wereld, inclusief inheemse kunstenaars uit Dinétah. We houden van oude dingen en halen onze inspiratie uit vintage textiel. Wij voelen het leven dat ze geleid hebben voordat ze in onze handen belandden en proberen deze levenscyclus voort te zetten. Voor elk kledingstuk van 4Kinship gaan we creatief te werk met het upcyclingproces om het een nieuw doel voor de toekomst te geven.

     

    Bewust zijn, empathie, degenen helpen die kwetsbaarder zijn dan jij. Niet zo gefocust zijn op rijkdom en ego, maar je bewust zijn van de gemeenschap en dienstbaar zijn. Dit zijn de levensmotto's van de Diné, zo staan we in het leven. Ook nu is k’é (Diné voor 'verwantschap) de louterende route voor mij. Dat betekent dat we via de gemeenschap, door zo met elkaar te leven, kunnen genezen.

     

    We zijn nu natuurlijk allemaal gebonden aan concrete beperkingen, dus reizen we meer in de buurt van waar we wonen. Dat deden we eerst misschien minder, maar het is nu de hoogste tijd om de connectie te zoeken met andere mensen in onze staat of woonplaats en hen echt te leren kennen en de tijd te nemen om met hen te praten. Voorheen waren we allemaal zo druk bezig met rond vliegen en dingen doen. Nu is de tijd aangebroken om je menselijkheid echt te omarmen, maar open te blijven staan voor avontuur en reizen, zij het momenteel meer op gemeenschapsniveau.'

     

    Bron 1
    Bron 2