Over de ANIMARIS OMNIA ( Uitgestorven in 2018 )

Theo Jansen, Animaris Omnia

De strandbeesten van Theo Jansen halen hun energie uit de wind; ze hoeven derhalve niet te eten.  In de loop van de tijd heeft zich een evolutie voltrokken, waarin de beesten steeds beter de omstandigheden op het strand overleven. 

Elk voorjaar brengt Jansen nieuwe beesten naar het strand. In de zomer volgen experimenten met de wind, het zand en de zee, met het doel om wijzer te worden wat betreft het overleven. In de herfst verklaart hij die beesten tot uitgestorven. De skeletten vertegenwoordigen de fase van evolutionaire ontwikkeling van dat moment in de geschiedenis van de strandbeesten.

Uiteindelijk wil hij deze beesten in kuddes uitzetten op de stranden, alwaar zij een zelfstandig leven gaan leiden.

De Animaris Omnia hangt in het Gemeentemuseum als paleontologische vertegenwoordiger van de familie der dwars-op-de-windlopers. Die volgt dezelfde strategie als de meeuwen die op strand staan. Meeuwen houden altijd hun kop in de wind gericht, anders zouden ze gewoon wegwaaien. De dwars-op-de-windlopers doen hetzelfde. Ze hebben een aerodynamisch gevormde kop, die in de wind gericht blijft en die de winddruk op het lijf vermindert.

Op de rug zit een vleugel die golft in de wind. Er zit een klein pompje verbonden aan de vleugel, dat op en neer gaat. Het pompt lucht, als een fietspomp, in PET-flessen tot hoge druk. Dit is reserve-energie, die de beesten nodig hebben op momenten dat het niet waait. Ze kunnen die hoge druk voor allerlei doeleinden gebruiken:

1) Lopen met behulp van een soort skistokken

2) Met een hamer slaan om het beest aan de voorkant te verankeren in tijden van hevige storm.

3) De vleugels reven of spreiden, afhankelijk van de windsterkte.

4) De staart bewegen.

In de video ziet u een terugblik naar enkele levende momenten van de Animaris Omnia tijdens de zomer van 2018.