14 juli 2018 t/m 18 november 2018

Aan zee

Jan Toorop, Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerck, Ferdinand Hart Nibbrig

Piet Mondriaan (1872-1944) Zeegezicht, 1909 Olieverf op karton 34,5 x 50,5 cm Gemeentemuseum Den Haag

Aan de kust van Zeeland vind je brede stranden, fraaie duinen, schilderachtige dorpjes en het befaamde Zeeuwse licht. Niet voor niets kwamen kunstenaars als Piet Mondriaan, Jan Toorop, Jacoba van Heemskerck en Ferdinand Hart Nibbrig aan het begin van de vorige eeuw graag op het Zeeuwse eiland Walcheren. Vooral de plaatsen Domburg, Veere, Westkapelle, Oostkapelle en Zoutelande waren geliefd. De kunstenaars probeerden hier de mystiek van de bomen, de torens, kerken, duinen, het strand, de zee en de mensen te vangen. Met hun luministische werken maken deze kunstenaars deel uit van de eerste Nederlandse kunstbeweging die raakte aan de moderne Franse kunst. Aan de hand van meer dan zestig werken van deze kunstenaars neemt de tentoonstelling Aan Zee u mee op reis langs een schitterend stukje Nederland.

Hoewel ze elk op een ander punt in hun ontwikkeling staan, hebben Piet Mondriaan, Jan Toorop, Jacoba van Heemskerck en Ferdinand Hart Nibbrig tussen 1908 en 1915, de tijd dat ze veelvuldig naar Zeeland trekken, een levendig contact met elkaar. Ze doen alle vier inspiratie op in de mooie omgeving en wisselen ervaringen uit. De schilders houden zich in eerste instantie bezig met schilderkunstige problemen van licht en kleur. Hun luministische stijl vullen ze elk op eigen wijze in en de resultaten spreken tot de verbeelding; aan de Zeeuwse kust schilderen ze kleurrijke, fonkelende werken met schitterende lichteffecten.

Aan Zee

Aan de Zeeuwse kust schilderen ze kleurrijke, fonkelende werken met schitterende lichteffecten.

Uit de werken die Jan Toorop (1858 – 1928) in Zeeland maakt, spreekt niet alleen een enorme experimenteerdrift, maar ook een grote liefde voor het licht en de natuur. Toorop komt al vanaf 1898 in Domburg en is zeer geïnteresseerd in de Zeeuwse bevolking en hun werkzaamheden op het land en aan zee. Kenmerken zijn werken van omstreeks 1903 zich nog door een lieflijk pointillisme, in de jaren daarna kiest hij voor een steeds lossere en wildere toets die veel spontaner en bruisender aandoet. Deze stijl wordt divisionisme genoemd. Hij zoekt in zijn werk naar ‘het diepere wezen der werkelijkheid’ en raakt steeds sterker gegrepen door het katholieke geloof. Toorop werd in de zomermaanden de spil van de kunstenaarsgroep in de Domburg. In schilderijen en talloze tekeningen brengt hij het landleven van Walcheren en de badgasten aan zee in beeld.

In 1908 bezoekt Piet Mondriaan (1872 – 1944) Domburg voor de eerste keer. Hij verblijft in Villa Loverendale, het zomerverblijf van kunstverzamelaar Marie Tak van Poortvliet en haar vriendin, kunstenares Jacoba van Heemskerck. In eerste instantie is hij vooral geïnteresseerd in de huizen en gebouwen van Domburg. De stijl van Vuurtoren bij Westkapelle en Huisje bij de zon uit 1908 lijkt veel op de divisionistische stijl van Toorop. Ook de gekozen onderwerpen overlappen. In 1909 keert Mondriaan terug naar Domburg. De zeegezichten en de duinlandschappen die hij dan maakt getuigen veel meer van een innerlijke beleving van de natuur dan van een poging deze ‘objectief’ in beeld te brengen. In Aan Zee is te zien hoe Mondriaan deze spirituele benadering in zijn Zeeuwse werk (torens, kerken, duinen, zeegezichten en bomen) verder uitwerkt. Zijn periode in Zeeland wordt gezien als een periode waarin hij losbreekt van de tradities en een vrijheid tot experiment vindt. Het is dus een belangrijke fase in zijn weg naar abstractie.

Zon en zee doen de astmatische aandoening van Jacoba van Heemskerck (1876 – 1923) goed. Aan de voet van de duinen bij Domburg brengt zij samen met haar vriendin Marie Tak van Poortvliet vanaf 1908 de zomers door in Villa Loverendale. Jacoba vindt er inspiratie in de Zeeuwse natuur, het duingebied en de karakteristieke bomen. In de tuin van deze villa maakt Mondriaan overigens ook schetsen van een karakteristieke boom, voorstudies voor De rode boom (1908-1910). Mede onder invloed van Mondriaan groeit Van Heemskercks interesse voor de theosofie. Ze krijgt adviezen van Toorop, waardoor ze in eerste instantie luministisch gaat werken. Een mooi voorbeeld hiervan is het werk Twee Bomen (1910) uit de collectie van het Gemeentemuseum. Niet veel later komen er, net als bij Mondriaan, kubistische invloeden in haar werk. Uiteindelijk ontwikkelt ze een heel eigen vorm van expressionisme, die aansluit bij de Duitse expressionistische kunstenaarsbeweging Der Sturm.

Enthousiast gemaakt door Toorop brengt Ferdinand Hart Nibbrig (1866 – 1915) in 1911 een zomer door in Zoutelande. Het landschap en de omgeving bieden hem zoveel inspiratie dat hij een villa laat bouwen in de duinen. Tot aan zijn dood in 1915 komt hij hier elke zomer en hij maakt pointillistische schilderijen waarin hij het heldere licht probeert te vangen. Hart Nibbrig wil het landschap en de ervaring ervan zo objectief en ‘waar’ mogelijk weergeven. Hij maakt diverse schetsen in de buitenlucht en gaat daarna pas aan de slag in zijn atelier. Hier zet hij stukje bij beetje zijn doek op. Veel van zijn dorps- en strandgezichten getuigen van een onverstoorbare kalmte.

Bij de tentoonstelling verschijnt een zomers magazine (€ 7,50, te koop in de museumwinkel).

Cultuur aan Zee

De tentoonstelling maakt deel uit van Cultuur aan Zee, een gezamenlijk programma van Haagse musea in het kader van het themajaar Feest aan Zee.